ECLI:NL:OGEAC:2020:189

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
13 juli 2020
Publicatiedatum
28 juli 2020
Zaaknummer
CUR201902991
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kostenvergoeding in belastingzaken na intrekking van beroep

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan op het beroep van belanghebbende tegen de Inspecteur der Belastingen. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag in de winstbelasting over het jaar 2016, die was opgelegd op 29 juni 2018, en had tevens een verzuimboete ontvangen. Na het indienen van het bezwaar en het betalen van griffierecht, heeft de Inspecteur op 16 juni 2020 de naheffingsaanslag en de verzuimboete vernietigd. Belanghebbende trok vervolgens het beroep in en verzocht om vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.

Het Gerecht oordeelde dat belanghebbende recht had op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase, omdat de Inspecteur de belastingaanslag tegen beter weten in had opgelegd, wat leidde tot ernstige onzorgvuldigheid. De kostenvergoeding voor de bezwaarfase werd vastgesteld op NAf 100. Voor de beroepsfase oordeelde het Gerecht dat de kosten die belanghebbende redelijkerwijs had moeten maken, vergoed dienden te worden, maar dat er geen aanleiding was voor een bovenforfaitaire vergoeding van de kosten van rechtsbijstand. Het Gerecht verklaarde het beroep kennelijk gegrond en veroordeelde de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 275, evenals de vergoeding van het betaalde griffierecht van NAf 150.

De uitspraak werd gedaan door rechter A.J.H. van Suilen op 13 juli 2020, in aanwezigheid van griffier N.N. Noël-van der Biezen BSc. De partijen hebben de mogelijkheid om binnen twee maanden schriftelijk verzet te doen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

BBZ nr. CUR201902991
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is met dagtekening 29 juni 2018 een naheffingsaanslag in de winstbelasting over het jaar 2016 opgelegd van NAf 79.267. Tegelijkertijd met deze naheffingsaanslag is een verzuimboete opgelegd van NAf 10.000.
1.2
Belanghebbende heeft op 24 augustus 2018 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en de boete.
1.3
Belanghebbende heeft op 22 augustus 2019 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.4
De Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 16 juni 2020 de naheffingsaanslag en de verzuimboete vernietigd.
1.5
De Inspecteur heeft op 16 juni 2020 een verweerschrift ingediend.
1.6
Belanghebbende heeft bij e-mailbericht van 25 juni 2020 het beroep ingetrokken. Tegelijk met deze intrekking is verzocht om een vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.
1.7
Bij e-mailbericht van 30 juni 2020 heeft de Inspecteur gereageerd op het verzoek van belanghebbende.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 7a, letter d, Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) kan het Gerecht, totdat partijen zijn uitgenodigd voor de behandeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen indien het beroep kennelijk gegrond is. Het Gerecht ziet in dit geval daartoe aanleiding.
2.2
Belanghebbende heeft de beroepen ingetrokken omdat de Inspecteur aan het bezwaar is tegemoetgekomen. Tegelijk met de intrekking heeft belanghebbende verzocht om vergoeding van de proceskosten.
2.3
In artikel 15, lid 3, LBB is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep, omdat de Inspecteur geheel of gedeeltelijk aan de belanghebbende is tegemoetgekomen, de Inspecteur op verzoek van de belanghebbende bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 15, lid 1, LBB in de kosten kan worden veroordeeld. Dit betreft de proceskosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar en beroep redelijkerwijs heeft moeten maken (vgl. GEA Curaçao 17 maart 2020, ECLI:NL:OGEAC:2020:53).
Kosten bezwaarfase
2.4
Ingevolge artikel 32a, lid 1 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) worden, op verzoek van de belastingplichtige, de kosten die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, vergoed voor zover de aanslag door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht is opgelegd. Het verzoek moet worden gedaan voordat de Inspecteur op het bezwaar heeft beslist. De regels over de (hoogte van de) vergoeding zijn neergelegd in artikel 6.4 van de Ministeriële regeling formeel belastingrecht.
2.5
Belanghebbende heeft in het bezwaarschrift verzocht om een kostenvergoeding. Het Gerecht is van oordeel dat belanghebbende recht heeft op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase. De Inspecteur heeft namelijk tegen beter weten in de onderhavige belastingaanslag opgelegd, zodat sprake is van een aan de Inspecteur te wijten ernstige onzorgvuldigheid. Belanghebbende heeft immers tijdig de aangifte winstbelasting ingediend en betaald. Door een foutieve verwerking van deze betaling heeft de Inspecteur onderhavige naheffingsaanslag opgelegd (vgl. GEA Curaçao 4 oktober 2018, ECLI:NL:OGEAC:2018:249).
2.6
Tussen partijen is niet in geschil dat de kostenvergoeding voor de bezwaarfase NAf 100 dient te bedragen. Het Gerecht sluit zich daarbij aan.
Kosten beroepsfase
2.7
Ingevolge artikel 15, lid 1, LBB worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
2.8
In artikel 15, lid 2, LBB is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, nr. CUR2016H00008, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54).
2.9
In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand. Deze kosten kunnen worden berekend op NAf 175 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 0,25 (beroep niet tijdig beslissen)).
2.1
Anders dan belanghebbende voorstaat, vindt het Gerecht geen aanleiding voor een bovenforfaitaire vergoeding van de door belanghebbende gemaakte kosten van rechtsbijstand aangezien geen sprake is van in vergaande mate onzorgvuldig handelen door de Inspecteur door niet tijdig te beslissen op een bezwaar.
2.11
Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat de Inspecteur het betaalde griffierecht aan belanghebbende vergoedt (vgl. GEA Curaçao 1 november 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:310).
2.12
Gelet op het vorenstaande is het beroep kennelijk gegrond.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • verklaart het beroep kennelijk gegrond;
  • veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 275; en
  • draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 150 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 13 juli 2020, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël- van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
VERZET
Tegen deze onmiddellijke uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum schriftelijk verzet doen bij:
Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
Is het Gerecht van oordeel dat het verzet gegrond is, dan vervalt deze uitspraak en wordt de zaak alsnog in behandeling genomen.
U wordt verzocht bij het indienen van het verzetschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het verzetschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het verzetschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het verzet).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende verzetschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gerecht in eerste aanleg:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het doen van verzet is geen griffierecht verschuldigd.