ECLI:NL:OGEAC:2018:249

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
4 oktober 2018
Publicatiedatum
10 oktober 2018
Zaaknummer
CUR201701331
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gegrondverklaring beroep tegen naheffingsaanslag en verzuimboete in belastingzaken

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 4 oktober 2018 uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende, een onderneming gevestigd te Curaçao, in beroep ging tegen een naheffingsaanslag in de winstbelasting en een verzuimboete die door de Inspecteur der Belastingen was opgelegd. De naheffingsaanslag, die betrekking had op het jaar 2014, bedroeg NAf 55.638, en de verzuimboete was vastgesteld op NAf 2.500. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar de Inspecteur handhaafde de aanslag en de boete in zijn uitspraken op bezwaar.

Belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij het Gerecht heeft vastgesteld dat de Inspecteur in zijn verweerschrift heeft aangegeven dat de naheffingsaanslag en de verzuimboete ten onrechte waren opgelegd. Het Gerecht heeft geoordeeld dat het belang aan de beroepsprocedure was komen te ontvallen, maar heeft desondanks besloten om het beroep gegrond te verklaren. Dit was in het belang van een efficiënte afdoening van de procedure, zodat belanghebbende niet naar de burgerlijke rechter hoefde te stappen om zijn recht te halen.

Het Gerecht heeft de naheffingsaanslag en de verzuimboete vernietigd en heeft de Inspecteur veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van belanghebbende, die in totaal op NAf 400 zijn vastgesteld. Daarnaast diende de Inspecteur het betaalde griffierecht van NAf 150 aan belanghebbende te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. dr. A.J.H. van Suilen en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier N.N. Noël - van der Biezen BSc.

Uitspraak

Uitspraak van 4 oktober 2018
BBZ nr. CUR201701331
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURACAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[ X ], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend te Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 30 juni 2016 een naheffingsaanslag in de winstbelasting voor het jaar 2014 opgelegd ten bedrage van NAf 55.638. Daarbij is een verzuimboete opgelegd van NAf 2.500 vanwege het niet (tijdig) betalen van de verschuldigde belasting.
1.2
Belanghebbende heeft op 25 juli 2016 daartegen bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 30 juni 2017 de naheffingsaanslag en de verzuimboete gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 29 augustus 2017 beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.5
De Inspecteur heeft op 14 september 2018 een verweerschrift ingediend.
1.6
Beide partijen hebben het Gerecht toestemming gegeven om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende heeft op voorlopige aangifte op 23 maart 2015 winstbelasting over het jaar 2014 voldaan ten bedrage van NAf 55.638.
2.2
De Inspecteur heeft op 30 juni 2016 een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2014 opgelegd van NAf 55.638, vanwege het niet (tijdig) betalen van de verschuldigde winstbelasting.
2.3
Belanghebbende heeft daartegen bezwaar en beroep ingesteld.
2.4
De Inspecteur heeft in het verweerschrift van 14 september 2018 aangegeven dat de betaling van NAf 55.638 op 23 maart 2015 foutief is verwerkt en dat de onderhavige naheffingsaanslag en verzuimboete daarom moeten worden vernietigd.
2.5
Belanghebbende heeft verzocht om een proceskostenvergoeding voor zowel de bezwaar- als beroepsfase.

3.GESCHIL

Tussen partijen is niet langer in geschil dat de naheffingsaanslag en verzuimboete moeten worden vernietigd. Wel houdt partijen nog verdeeld de toe te kennen proceskostenvergoeding voor de bezwaar- en beroepsfase.

4.OVERWEGINGEN

4.1
In het verweerschrift heeft de Inspecteur aangegeven dat de onderhavige naheffingsaanslag en verzuimboete ten onrechte zijn opgelegd. Daarmee komt het belang aan deze beroepsprocedure te ontvallen (vgl. HR 8 september 2006, nr. 41.568, ECLI:NL:HR:2006:AU4755; HR 3 december 2010, nr. 09/04397, ECLI:NL: HR:2010:BO5988; HR 10 augustus 2012, nr. 11/03216, ECLI:NL:HR:2012:BX4045). Nu belanghebbende geen belang meer heeft bij een uitspraak op het beroep, dient dit beroep blijkens voornoemde jurisprudentie niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4.2
In het belang van een efficiënte afdoening van de onderhavige procedure gaat het Gerecht echter niet over tot een niet-ontvankelijkverklaring, maar tot een gegrondverklaring van het beroep. Een andere benadering zou immers meebrengen dat indien de Inspecteur nadien zijn toezegging dat de naheffingsaanslag en verzuimboete zullen worden vernietigd, niet gestand zou doen, belanghebbende voor afdwinging van de toezegging zich tot de (burgerlijke) rechter dient te wenden.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Proceskosten bezwaar

5.1
Ingevolge artikel 32a, lid 1 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) worden, op verzoek van de belastingplichtige, de kosten die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken vergoed voor zover de aanslag door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht is opgelegd. Het verzoek moet worden gedaan voordat de Inspecteur op het bezwaar heeft beslist (artikel 32a, lid 2 ALL).
5.2
Belanghebbende heeft in haar bezwaarschrift verzocht om een kostenvergoeding.
5.3
Het Gerecht is van oordeel dat belanghebbende recht heeft op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase. Belanghebbende heeft immers tijdig de voorlopige en definitieve aangifte winstbelasting ingediend en betaald. Door een foutieve verwerking van deze betalingen heeft de Inspecteur desondanks onderhavige naheffingsaanslag en verzuimboete opgelegd. Derhalve kan worden gezegd dat de naheffingsaanslag en verzuimboete door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht zijn opgelegd.
5.4
Het Gerecht stelt de proceskosten, op de voet van artikel 6.4 van de Ministeriele regeling formeel belastingrecht, vast op NAf 50 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, met een waarde per punt van NAf 100, en een wegingsfactor van 0,5 (betreft redressering betaling)).
Proceskosten beroep
5.5
Het Gerecht ziet eveneens aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten voor de beroepsfase.
5.6
In artikel 15, lid 2, Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd.
5.7
Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54). In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde beroepsmatig verleende bijstand. Deze kosten kunnen worden berekend op NAf 350 (1 punt voor beroepschrift, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 0,5 (betreft redressering betaling)).
Griffierecht
5.8
Verder dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5 LBB het betaalde griffierecht van NAf 150 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslag;
- vernietigt de verzuimboete;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 400; en
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 150 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter in dit gerecht, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 oktober 2018, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël - van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afsc
hriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
-natuurlijke personen: NAf 200
-personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500