In deze zaak heeft belanghebbende, gevestigd te Curaçao, op 26 juni 2019 een naheffingsaanslag winstbelasting voor het jaar 2017 ontvangen, ter hoogte van NAf 69.927, vergezeld van een boete voor te late betaling van NAf 10.000. Na bezwaar gemaakt te hebben op 26 augustus 2019, heeft belanghebbende op 19 augustus 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar, waarvoor een griffierecht van NAf 150 is betaald. Op 30 juni 2021 heeft belanghebbende het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten en het betaalde griffierecht. Het Gerecht heeft geoordeeld dat belanghebbende recht heeft op een kostenvergoeding, omdat de Inspecteur gedeeltelijk aan het bezwaar tegemoet is gekomen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de proceskosten voor de bezwaarfase op NAf 100 worden vastgesteld, en voor de beroepsfase op NAf 175, met een totale vergoeding van NAf 275. Het verzoek om vergoeding van proceskosten is gegrond verklaard, en de Inspecteur is veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht van NAf 150.