ECLI:NL:OGEAC:2021:156

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
2 augustus 2021
Publicatiedatum
6 september 2021
Zaaknummer
CUR202001055
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking van beroep in belastingzaken

In deze zaak heeft belanghebbende, gevestigd te Curaçao, een beroep ingetrokken tegen een naheffingsaanslag winstbelasting voor het jaar 2016, opgelegd door de Inspecteur der Belastingen. De naheffingsaanslag bedroeg NAf 6.000, met een verzuimboete van NAf 300 wegens het niet tijdig doen van aangifte. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag en later beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. De Inspecteur heeft de aanslag en de verzuimboete vernietigd, waarna belanghebbende op 20 mei 2021 het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft geoordeeld dat artikel 7a van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken van toepassing is op het verzoek om proceskostenvergoeding bij intrekking van het beroep. Het Gerecht heeft vastgesteld dat het verzoek kennelijk gegrond is, omdat de Inspecteur ernstig onzorgvuldig heeft gehandeld door de belastingaanslag op te leggen, terwijl belanghebbende tijdig aangifte had gedaan. De proceskosten zijn vastgesteld op NAf 200, en het betaalde griffierecht van NAf 150 dient door de Inspecteur te worden vergoed.

De uitspraak is gedaan op 2 augustus 2021 door mr. drs. M.M. de Werd, in aanwezigheid van griffier N.N. Noël-van der Biezen BSc. Tegen deze uitspraak staat verzet open binnen twee maanden na de verzenddatum.

Uitspraak

Uitspraak van 2 augustus 2021
BBZ nr. CUR202001055
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
Na vereenvoudigde behandeling van het beroep in de zin van artikel 7a van de
Landsverordening op het beroep in Belastingzaken in het geding tussen:
[Belanghebbende], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 29 juni 2018 een naheffingsaanslag winstbelasting voor het jaar 2016 opgelegd van NAf 6.000. Daarbij is een verzuimboete opgelegd van NAf 300 vanwege het niet tijdig doen van aangifte.
1.2
Belanghebbende heeft op 31 juli 2018 daartegen bezwaar gemaakt.
1.3
Belanghebbende heeft op 22 april 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Daarvoor is een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.4
Partijen zijn op 21 april 2021 uitgenodigd voor de zitting van 28 mei 2021.
1.5
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de aanslag en de verzuimboete vernietigd.
1.6
Belanghebbende heeft bij e-mailbericht van 20 mei 2021 het beroep ingetrokken. Tegelijk met deze intrekking is verzocht om een vergoeding van de proceskosten.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Belanghebbende heeft het beroep ingetrokken omdat de Inspecteur aan het bezwaar is tegemoetgekomen. Tegelijk met de intrekking heeft belanghebbende verzocht om vergoeding van de proceskosten.
2.2
Ingevolge artikel 7a, letter d, Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) kan het Gerecht, totdat partijen zijn uitgenodigd voor de behandeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen indien het beroep kennelijk gegrond is. Naar het oordeel van het Gerecht kan deze bepaling op overeenkomstige wijze worden toegepast op een bij intrekking van het beroep gedaan verzoek om vergoeding van proceskosten en/of griffierecht. Het Gerecht ziet in dit geval daartoe aanleiding.
2.3
In artikel 15, lid 3, LBB is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep, omdat de Inspecteur geheel of gedeeltelijk aan de belanghebbende is tegemoetgekomen, de Inspecteur op verzoek van de belanghebbende bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 15, lid 1, LBB in de kosten kan worden veroordeeld. Dit betreft de proceskosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar en beroep redelijkerwijs heeft moeten maken (vgl. GEA Curaçao 17 maart 2020, ECLI:NL:OGEAC:2020:53).
Kosten bezwaarfase
2.4
Ingevolge artikel 32a, lid 1 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) worden, op verzoek van de belastingplichtige, de kosten die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, vergoed voor zover de aanslag door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht is opgelegd. Het verzoek moet worden gedaan voordat de Inspecteur op het bezwaar heeft beslist. De regels over de (hoogte van de) vergoeding zijn neergelegd in artikel 6.4 van de Ministeriële regeling formeel belastingrecht.
2.5
Belanghebbende heeft in haar bezwaarschrift verzocht om een vergoeding van de kosten van de bezwaarfase. Het Gerecht is van oordeel dat de handelwijze van de Inspecteur ernstig onzorgvuldig is geweest. Belanghebbende heeft immers tijdig aangifte gedaan en op grond van de aangifte was geen winstbelasting verschuldigd. Gelet daarop heeft de Inspecteur tegen beter weten in de onderhavige belastingaanslag opgelegd.
2.6
Het Gerecht stelt de proceskosten op de voet van artikel 6.4 van de Ministeriële regeling formeel belastingrecht, vast op NAf 25 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, met een waarde per punt van NAf 100, en een wegingsfactor van 0,25. De zaak wordt als zeer licht aangemerkt omdat slechts in geschil was de vraag of de aangifte tijdig is ingediend.
Kosten beroepsfase
2.7
Ingevolge artikel 15, lid 1, LBB worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
2.8
In artikel 15, lid 2, LBB is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, nr. CUR2016H00008, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54).
2.9
In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand. Deze kosten kunnen worden berekend op NAf 175 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 0,25 (beroep niet tijdig beslissen)).
2.1
Belanghebbende heeft verzocht om een integrale kostenvergoeding. Ingevolge artikel 2, lid 3, van het Besluit kan in bijzondere omstandigheden van een forfaitaire proceskostenvergoeding worden afgeweken. Anders dan belanghebbende voorstaat, vindt het Gerecht echter geen aanleiding voor een integrale vergoeding van de door belanghebbende gemaakte kosten van rechtsbijstand aangezien geen sprake is van in vergaande mate onzorgvuldig handelen door de Inspecteur door niet tijdig te beslissen op het bezwaar (vgl. GEA Curacao 13 juli 2020, ECLI:NL:OGEAC:2020:189).
2.11
Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat de Inspecteur het betaalde griffierecht aan belanghebbende vergoedt (vgl. GEA Curaçao 1 november 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:310).
2.12
Gelet op het vorenstaande is sprake van een kennelijk gegrond verzoek.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • wijst het verzoek tot vergoeding van de proceskosten toe;
  • veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 200; en
  • draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 150 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, en uitgesproken op 2 augustus 2021, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël- van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
VERZET
Tegen deze onmiddellijke uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum schriftelijk verzet doen bij:
Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
Is het Gerecht van oordeel dat het verzet gegrond is, dan vervalt deze uitspraak en wordt de zaak alsnog in behandeling genomen.
U wordt verzocht bij het indienen van het verzetschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het verzetschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het verzetschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het verzet).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende verzetschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gerecht in eerste aanleg:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het doen van verzet is geen griffierecht verschuldigd.