In deze zaak heeft belanghebbende, gevestigd te Curaçao, op 8 maart 2018 een naheffingsaanslag omzetbelasting ontvangen voor het tijdvak september 2017. Na bezwaar gemaakt te hebben op 9 april 2018, heeft belanghebbende op 8 januari 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. De Inspecteur heeft op 28 oktober 2020 de naheffingsaanslag vernietigd. Tegelijkertijd heeft belanghebbende het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft geoordeeld dat belanghebbende recht heeft op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase, omdat de Inspecteur de belastingaanslag tegen beter weten in heeft opgelegd. Dit wijst op ernstige onzorgvuldigheid van de Inspecteur, aangezien belanghebbende tijdig de aangifte omzetbelasting had ingediend en betaald. De foutieve verwerking van deze betaling leidde tot de naheffingsaanslag.
Het Gerecht heeft de proceskosten vastgesteld op NAf 25 voor de bezwaarfase en NAf 175 voor de beroepsfase, met een totale vergoeding van NAf 200. Daarnaast is de Inspecteur veroordeeld om het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 150 te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 13 november 2020 door mr. dr. A.J.H. van Suilen, in aanwezigheid van griffier mr. S.C.M.J. Bucx.