Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
3.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Op 1 november 2019 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij de belanghebbende, een onderneming gevestigd te Curaçao, in beroep ging tegen een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het jaar 2015. De naheffingsaanslag van NAf 1.000 was opgelegd op 21 juni 2016. Na bezwaar door de belanghebbende op 7 juli 2016, handhaafde de Inspecteur de naheffingsaanslag op 18 augustus 2016. De belanghebbende heeft vervolgens op 22 september 2016 beroep ingesteld en griffierecht betaald van NAf 150. Op 16 augustus 2019 heeft de Inspecteur echter medegedeeld dat de naheffingsaanslag ambtshalve is vernietigd. Hierop heeft de belanghebbende op 17 augustus 2019 het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van het griffierecht. De griffier heeft de Inspecteur in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, maar de Inspecteur heeft niet gereageerd.
In de overwegingen van de uitspraak werd ingegaan op de relevante wetgeving, met name artikel 15, lid 3 van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken (LBB), dat bepaalt dat de Inspecteur op verzoek van de belanghebbende kan worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten bij intrekking van het beroep. De belanghebbende had echter alleen om vergoeding van het griffierecht verzocht. Het Gerecht oordeelde dat, ondanks de intrekking van het beroep, de Inspecteur het betaalde griffierecht van NAf 150 aan de belanghebbende moest vergoeden, aangezien de Inspecteur aan de belanghebbende was tegemoetgekomen.
De uitspraak werd gedaan door mr. dr. A.J.H. van Suilen en is van belang voor de toepassing van de wetgeving omtrent griffierechten in belastingzaken. De belanghebbende werd verzocht om een afschrift van de uitspraak bij het beroepschrift te voegen en het beroepschrift correct te ondertekenen. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie binnen twee maanden na de verzenddatum.