In deze zaak heeft belanghebbende, wonende te Curaçao, een beroep ingesteld tegen een aanslag in de onroerendezaakbelasting over het jaar 2014, opgelegd door de Inspecteur der Belastingen. De aanslag bedroeg NAf 6.100 en belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag. Na een uitspraak op bezwaar, waarbij de aanslag werd verminderd tot NAf 3.275, heeft belanghebbende op 10 januari 2020 het beroep ingetrokken. Tegelijkertijd heeft hij verzocht om vergoeding van de proceskosten en het betaalde griffierecht. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft geoordeeld dat belanghebbende geen recht heeft op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase, omdat de Inspecteur niet tegen beter weten in heeft gehandeld. Echter, voor de beroepsfase en het griffierecht komt belanghebbende wel in aanmerking voor vergoeding. Het Gerecht heeft de Inspecteur veroordeeld tot betaling van NAf 700 aan proceskosten en het griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende. De uitspraak is gedaan op 17 maart 2020 door mr. A.J.H. van Suilen, in aanwezigheid van de griffier N.N. Noël-van der Biezen BSc.