In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [belanghebbende] B.V. tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant over een naheffingsaanslag BPM. De inspecteur van de Belastingdienst had aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd voor verschillende voertuigen, waarbij belanghebbende bezwaar had gemaakt. De rechtbank had het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de naheffingsaanslag verminderd. In hoger beroep heeft het hof de vragen behandeld of de verschuldigde BPM kan worden herleid vanuit de herrekende bruto BPM, of belanghebbende een beroep kan doen op handelsinkoopwaarden uit koerslijsten, en of de naheffingsaanslag verminderd dient te worden op basis van artikel 10b Wet BPM 1992. Het hof heeft geoordeeld dat de herleidingmethode van belanghebbende niet is toegestaan en dat de koerslijsten van XRay wel degelijk bruikbaar zijn. De naheffingsaanslag is uiteindelijk verminderd tot € 6.102. Daarnaast is de minister veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade en zijn de proceskosten voor zowel de rechtbank als het hof vastgesteld. De uitspraak is gedaan op 5 juli 2023.