In deze zaak gaat het om een BPM-procedure die betrekking heeft op een naheffingsaanslag voor elf personenauto's. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente, die door de inspecteur was opgelegd. De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard en de naheffingsaanslag verminderd. De inspecteur heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Tijdens de zitting op 8 maart 2022 zijn diverse geschilpunten aan de orde gekomen, waaronder de vraag of de herleidingmethode voor de BPM kan worden toegepast en of de nieuwprijs van de auto’s correct is vastgesteld. Het hof heeft geoordeeld dat de herleidingmethode niet kan worden toegepast en dat de inspecteur de naheffingsaanslag voor auto’s 1, 2 en 4 heeft verminderd. De rechtbank heeft enkele rekenfouten gemaakt, maar het hof heeft de naheffingsaanslag uiteindelijk vastgesteld op € 5800. De inspecteur is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan op 15 juni 2022.