Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil en conclusies van partijen
(hoger beroep heffingsambtenaar)?
(hoger beroep belanghebbende)?
(hoger beroep heffingsambtenaar)?
4.Gronden
- de berechting van een zaak in eerste aanleg heeft niet binnen een redelijke termijn plaatsgevonden indien de rechtbank niet binnen twee jaren nadat die termijn is aangevangen uitspraak doet. In deze termijn is de duur van de bezwaarfase begrepen. Daarbij geldt dat de bezwaarfase onredelijk lang heeft geduurd voor zover de duur daarvan een halfjaar overschrijdt en de beroepsfase voor zover zij meer dan anderhalf jaar in beslag neemt;
- voor de berechting van een zaak in hoger beroep geldt, behoudens bijzondere omstandigheden, als uitgangspunt dat het hof uitspraak doet binnen twee jaar nadat hoger beroep is ingesteld;
- de uitbraak van het coronavirus vormt een bijzondere omstandigheid als hiervoor bedoeld indien partijen waren uitgenodigd voor een onderzoek ter zitting in de periode waarin de gerechtsgebouwen in verband met de uitbraak van dit virus waren gesloten (de periode 17 maart 2020 tot en met 10 mei 2020) en het onderzoek ter zitting daarom opnieuw moest worden gepland;
- de in aanmerking te nemen termijn begint te lopen op het moment waarop de heffingsambtenaar het bezwaarschrift ontvangt;
- indien de redelijke termijn is overschreden, wordt voor de schadevergoeding als uitgangspunt een tarief gehanteerd van € 500 per halfjaar waarmee die termijn is overschreden, waarbij het totaal van de overschrijding naar boven wordt afgerond.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep van belanghebbende gegrond;
- verklaart het hoger beroep van de heffingsambtenaar ongegrond;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, doch uitsluitend voor zover het de beslissing omtrent de immateriële schadevergoeding betreft;
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank voor het overige;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot vergoeding van de schade die belanghebbende heeft geleden tot een bedrag van € 2.516;
- veroordeelt de minister tot vergoeding van de schade die belanghebbende heeft geleden tot een bedrag van € 484;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar aan belanghebbende het betaalde griffierecht voor de behandeling van het hoger beroep bij het hof van € 134 vergoedt;
- bepaalt dat van de heffingsambtenaar een griffierecht wordt geheven van € 541;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de kosten van het geding bij het hof van € 1.328,25;
- bepaalt dat, voor zover de in hoger beroep toegekende proceskostenvergoeding en/of de vergoeding van het griffierecht en/of vergoeding van schade niet tijdig wordt betaald, de wettelijke rente daarover gaat lopen vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).