2.2.1.Ter onderbouwing van de vastgestelde waarde van de onroerende zaak heeft de Heffingsambtenaar een taxatierapport overgelegd. In het taxatierapport, opgemaakt op 11 maart 2022, is de waarde op de waardepeildatum van de onroerende zaak als volgt opgebouwd:
Taxatieopbouw onderhavige object [adres]
oppervlakte/ lengte
(deel)waarde
Grondwaarde
3.389 m2
€ 338.900,--
Gecorrigeerde vervangingswaarde gebouw
1.028 m2
€ 1.028.688,--
Gecorrigeerde vervangingswaarde verharding
1.940 m2
€ 84.196,--
Totaal
€ 1.451.784,--
BTW 21%
€ 304.874,--
WOZ-waarde
€ 1.756.658,--
2.2.3.De berekeningen in het taxatierapport van het gebouw en de verharding zijn uitgevoerd met gebruikmaking van twee archetypen (raadpleegbaar op www.wozdatacenter.nl).
Taxatiewijzer en kengetallen waardepeildatum 01-01-2019
Nummer archetype
Omschrijving archetype
Gebruikt voor
Deel 6 Crematoria
L784010L
Crematorium 1986-2000
Gebouw
Deel 26 Algemene kengetallen
I3000130
Klinkers (100*200 mm zandbodem)
Bestrating, verharding en wegen
2.2.4.Ter onderbouwing van de berekening van de gecorrigeerde vervangingswaarde is per deelobject de vervangingswaarde vóór toepassing van de correcties voor technische en functionele veroudering (de bruto vervangingswaarde) bepaald door de herbouwkosten per m2 van het deelobject te verdelen over de ruwbouw, de afbouw/vaste inrichting (de afbouw) en installaties van dat deelobject (voor het gebouw respectievelijk 55%, 25%, 20% en voor de verharding 100%, 0%, 0%). De herbouwkosten per m2 en de genoemde percentages zijn bepaald aan de hand van het in het taxatierapport voor het deelobject gekozen archetype. Daarna is voor de ruwbouw, de afbouw en de installaties van het gebouw een correctie voor technische veroudering toegepast, die is berekend op basis van de in het taxatierapport vermelde technische levensduren en restwaarden van de ruwbouw, de afbouw en de installaties. Voor de verharding is dat alleen voor de ruwbouw berekend. De resterende levensduur van de ruwbouw, de afbouw en de installaties van het gebouw is bepaald op 36 jaar, 5 jaar en 5 jaar. De resterende levensduur van de ruwbouw voor de verharding is bepaald op 31 jaar. De Heffingsambtenaar is voor het gebouw uitgegaan van restwaarden van respectievelijk 25% (ruwbouw), 10% (afbouw) en 7% (installaties). De Heffingsambtenaar heeft een correctie voor functionele veroudering toegepast op de ruwbouw, afbouw en installaties van het gebouw in verband met een verandering in de kosten bouwwijze.
2.2.5.Over de restwaarden is in het taxatierapport het volgende opgemerkt:
“De resterende levensduur moet bij iedere waardepeildatum opnieuw worden ingeschat. Op waardepeildatum 1-1- 2019 was het object nog volledig in gebruik waardoor de actuele beoogde gebruiksduur c.q. levensduur opnieuw is ingeschat. Bij het inschatten van de actuele beoogde gebruiksperiode wordt gekeken naar zowel de fysieke omstandigheden van het object als naar relevante omgevingsfactoren. Alleen bij de afbouw en installaties is er sprake van een langere levensduur dan oorspronkelijk ingeschat, in combinatie met een restwaarde. Door gebruik, onderhoud, investeringen, ontwikkelingen in eisen zal gedurende de gebruiksperiode de verwachte beoogde gebruiksperiode continu aan veranderingen onderhevig zijn. De actuele verwachting is dat het gebouw nog een groot aantal jaren in gebruik zal blijven. Het onderhoud en de investeringen zijn ook afgestemd op deze verwachting.
Immers, er is sprake van een vorm van onderhoud(planning), die eraan bijdraagt dat het huidige gebruik langer voortgezet kan worden dan wellicht oorspronkelijk verwacht. Dit onderhoud is er op gericht dat de gebouwen en de installaties steeds goed blijven functioneren. Daarbij worden ook steeds onderdelen vervangen om het functioneren van het gebouw te waarborgen. Normaal onderhoud is er daarbij op gericht om het gebouw nog een aantal jaren in de toekomst te laten functioneren (verwachte/geplande langere levensduur). Op grond van deze informatie en het gegeven dat het gebouw in een normale onderhoudsstaat verkeert en alle noodzakelijke werkzaamheden worden uitgevoerd, is de actuele beoogde gebruiksperiode van de ruwbouw, afbouw en installaties opnieuw ingeschat en kan men ervan uit gaan dat de ruwbouw, afbouw en installaties nog een beoogde gebruiksperiode hebben van respectievelijk tenminste 36, 5 en 5 jaar.
Het gebouw is op dit moment nog voor de volle 100% in gebruik en er zijn geen plannen voor toekomstige sloop van het gebouw en/of beëindigen van de gebruiksfunctie. Het geplande onderhoud en de daarbij behorende investeringen zijn er op gericht om het gebouw ook in de toekomst te blijven gebruiken. Volgens [naam] , online platform voor uitvaartverzorgers, is de uitvaartbranche een groeiende bedrijfstak door een toenemende sterfte door vergrijzing. In 2018 zijn er 153.249 mensen overleden. Bijna een verdubbeling ten opzichte van de jaren ‘50 van de vorige eeuw. De prognose is dat het aantal sterfgevallen per jaar zal blijven stijgen tot 2055 en daarna pas weer zal dalen. De redenen van deze doorlopende stijging zijn de vergrijzing van de babyboomers en vergrijzing van mensen die in de ‘kleine geboortegolf’ van 1965-1970 zijn geboren. Gelet hierop is er voorlopig nog volop behoefte van
crematoria, aula’s e.d. zoals het onderhavige object. Onderstaande 2 transities van een wijk-buurtcentrum naar aula, weliswaar in de gemeente [woonplaats 2] , laten zien dat er behoefte is aan soortgelijke gebouwen als het onderhavige. Op basis van bovenstaande informatie is de beoogde gebruiksperiode van de ruwbouw, afbouw en installaties opnieuw
ingeschat en blijft de oorspronkelijke ingeschatte beoogde gebruikersperiode van de ruwbouw op 55 jaar en is de resterende beoogde gebruiksperiode van de ruwbouw en installaties ingeschat op 5 jaar.
[adres 2] te [woonplaats 2] is medio 2015 verbouwd van wijk- buurtcentrum naar aula. Tevens heeft er een uitbreiding van het pand plaatsgevonden.
[adres 3] te [woonplaats 2] is eind 2014/begin 2015 verbouwd van wijk- buurtcentrum naar aula. Zo is het ook mogelijk dat er een transitie plaatsvindt van aula naar wijk- buurtcentrum.
De restwaarde van de ruwbouw, afbouw en installaties voor een aula met als archetype L784010L ligt respectievelijk tussen de 20% en 30%, 5% en 15% en tussen de 5% en 10%. [adres] is een aula en bezoekersruimte waarvan de apparatuur, installaties en afbouw aan minder strenge eisen moeten voldoen dan die van b.v. ziekenhuizen. De aanwezige installaties en afbouw zijn goed vergelijkbaar met de installaties die in woonhuizen voorkomen. De waarde en het waardeverlies ( als er al sprake is van waardeverlies) van deze installaties en afbouw zijn beduidend minder dan van de installaties die bijvoorbeeld in ziekenhuizen voorkomen.
Door de beperkte hoeveelheid installaties, veelal eenvoudige installaties, die in een aula aanwezig zijn, en het feit dat er regelmatig onderhoud gepleegd wordt aan de installaties, behouden deze installaties hun restwaarde ook wanneer deze installaties een langere levensduur hebben dan oorspronkelijk ingeschat. De restwaarde die bij de taxatie wordt gebruikt betreft niet de zuiver bouwtechnische restwaarde samenhangend met bijvoorbeeld de opbrengst van materialen bij sloop van het object. De restwaarde omvat ook de waarde die het gebouw kan hebben na beëindiging van de nu verwachte economische levensduur.
Daarbij wordt er van uit gegaan dat het gebouw op dat moment nog bruikbaar kan zijn voor het doel waardoor het gebouwd is of het gebouw met een andere bestemming gebruikt gaat worden zodat de restwaarde samenhangt met voortzetting van gebruik. Het onderhavige object betreft een solitair gebouw gelegen op een goede locatie tussen diverse woonwijken. Gelet op de locatie maar ook gelet op gebouw zelf, behoort, middels eenvoudige aanpassingen, een transitie naar een wijk- en buurtcentrum of een clubhuis tot de mogelijkheden. Met het bepalen van de restwaarde is ook rekening gehouden met het gegeven dat de uitvaartbranche een groeiende en florerende bedrijfstak is waarbij ook in de toekomst nog volop behoefte zal zijn aan aula’s. De jurisprudentie bevestigt een verlenging van de beoogde gebruiksperiode en het hanteren van een restwaarde o.a. Rechtbank Rotterdam”
Verder heeft de Heffingsambtenaar verwezen naar de volgende herleiding van de restwaarden van drie naar zijn opvatting met de onroerende zaak vergelijkbare onroerende zaken (vergelijkingsobjecten) uit de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten.
Vergelijkbare objecten
[adres 4]
[adres 5]
[adres 6]
Gemeente
[woonplaats 3]
[woonplaats 4]
[woonplaats 5]
Soort object
Aula
Aula
Aula
Bouwjaar
1970/1990
1962/1987
1929/1984
Transactiedatum
19-02-2018
05-07-2019
04-07-2019
Transactieprijs
€ 300.000
€ 525.000
€ 475.000
Totaal aantal b.v.o.
346 m2
827 m2
828 m2
Vervangingskosten
€ 545.991
€ 1.865.056
€ 1.737.418
Perceeloppervlakte
334 m2
1.288 m2
1.805 m2
Grondwaarde
€ 34.585
€ 179.225
€ 180.500
Berekende restwaarde
48,61%
18,53%
16,95%
Opmerkingen
Uitvaartcentrum heeft de aula verkocht. Na verkoop is het gebruik niet gewijzigd.
Na verkoop is de aula intern verbouwd naar 4 woningen. Voormalige eigenaar heeft op een andere locatie een nieuwe
aula gebouwd.
Na verkoop is de aula intern verbouwd naar een kerk.