ECLI:NL:HR:2007:AW3876
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- C.A. Streefkerk
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Bepaling van de waarde van onroerende zaken onder de Wet WOZ en de invloed van omzetbelasting
In deze zaak gaat het om de waardering van een onroerende zaak, gelegen aan de b-straat 1 te Z, voor het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000. De waarde was aanvankelijk vastgesteld op ƒ 306.750.000, maar na bezwaar door de belanghebbende, de Staat der Nederlanden, werd deze door de directeur der Gemeentebelastingen van 's-Gravenhage verlaagd naar ƒ 256.800.000. De belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de belanghebbende cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelt dat de waarde van de onroerende zaak moet worden vastgesteld volgens de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De discussie in cassatie richtte zich met name op de vraag of de gecorrigeerde vervangingswaarde van de onroerende zaak moet worden bepaald met of zonder rekening te houden met de omzetbelasting, gezien het feit dat de belanghebbende geen ondernemer is in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968.
De Hoge Raad concludeert dat de gecorrigeerde vervangingswaarde van de onroerende zaak moet worden gesteld op ƒ 256.800.000, omdat deze waarde hoger is dan de waarde in het economische verkeer, die op ƒ 219.750.000 is vastgesteld. De Hoge Raad bevestigt daarmee de uitspraak van het Hof en verklaart het beroep ongegrond. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig acht voor een veroordeling in de proceskosten.