– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding aan belanghebbende van de door haar geleden immateriële schade ten bedrage van € 1.130 wegens overschrijding van de redelijke termijn in bezwaar,
– veroordeelt de Minister tot vergoeding aan belanghebbende van de door haar geleden immateriële schade ten bedrage van € 870 wegens overschrijding van de redelijke termijn in beroep,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van wettelijke rente over de vergoeding van € 1.130 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak in hoger beroep (12 november 2024) tot aan de dag van algehele voldoening,
– veroordeelt de Minister tot vergoeding van wettelijke rente over de vergoeding van € 870 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak in hoger beroep (12 november 2024) tot aan de dag van algehele voldoening,
– veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende ter zake van het beroep en hoger beroep, vastgesteld op € 300,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van wettelijke rente over de vergoeding van proceskosten vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van het Hof (12 november 2024) tot aan de dag van algehele voldoening,
– gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het door deze in beroep betaalde griffierecht van twee keer € 354 en in hoger beroep betaalde griffierecht van € 548 vergoedt, en
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van de wettelijke rente over de vergoeding van het door belanghebbende bij de Rechtbank en het Hof betaalde griffierecht vanaf vier weken na de openbaarmaking van deze uitspraak van het Hof (12 november 2024) tot aan de dag van algehele voldoening.