Uitspraak
1.[geïntimeerde1] en
2. [geïntimeerde2]
3. [geïntimeerde3] Makelaars
4. [geïntimeerde4]
5. [geïntimeerde5]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
in conventiegevorderd dat de rechtbank:
primair);
subsidiair);
meer subsidiair);
meer meer subsidiair);
nog meer meer subsidiair);
nog meer meer meer subsidiair);
in reconventiegevorderd dat de rechtbank voor recht zal verklaren dat [appellante] onrechtmatig heeft gehandeld, dan wel misbruik van recht heeft gemaakt en gehouden is de als gevolg daarvan door hem geleden schade, vermeerderd met de wettelijke rente, te vergoeden, met veroordeling van [appellante] tot vergoeding van de bedoelde schade en de proceskosten. Voorwaardelijk (indien en voor zover de rechtbank het beroep op vernietiging van de door [appellante] met [geïntimeerde1] gesloten overeenkomst in verband met aangetroffen asbest toewijst) heeft [geïntimeerde1] (terug)betaling van € 3.000,- gevorderd, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.Het oordeel van het hof
waarheidsplicht). Als deze waarheidsplicht niet wordt nageleefd kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. Het gaat om een discretionaire bevoegdheid. Het staat de rechter dus vrij om te kiezen of, en zo ja, welke sanctie hij aan een schending verbindt. [appellante] stelt dat [geïntimeerde1] en [geïntimeerde3] bewust onjuiste informatie hebben verstrekt en dat haar vorderingen daarom toewijsbaar zijn op grond van art. 21 Rv. Zij concretiseert de verwijten die zij [geïntimeerde1] en [geïntimeerde3] in dit verband maakt in haar memorie van grieven onder 3.229 tot en met 3.232. Wat zij daar stelt, rechtvaardigt niet een dergelijke vergaande gevolgtrekking. Daarbij betrekt het hof dat [appellante] in hoger beroep niet duidelijk maakt waarom het hier gaat om feiten die voor de beslissing van belang zijn. Dat lag wel op haar weg en is zonder nadere toelichting ook niet steeds in te zien (bijvoorbeeld als het gaat om de in 2012 door [geïntimeerde3] aan [geïntimeerde1] afgegeven waardebepaling, de hoeveelheid asbest die al dan niet in 2012 is verwijderd of de positie van [naam1] ). [geïntimeerde1] en [geïntimeerde3] bestrijden daarnaast ook gemotiveerd dat zij niet aan de waarheidsplicht hebben voldaan. In ieder geval geldt voor bepaalde onderwerpen dat daarover al in het eerste processtuk openheid van zaken is gegeven (de staat van de woning, althans kelder bij aankoop door [geïntimeerde1] en de vervolgens bij de verbouwing betrokken aannemers). Voor andere onderwerpen geldt dat daarover ofwel onduidelijkheid (de gang van zaken rondom de stamkaart) ofwel verschil van inzicht bestaat (opnieuw de hoeveelheid asbest die in 2012 al dan niet uit de garage is verwijderd en de vraag wanneer iemand als aannemer moet worden aangemerkt). Mogelijk hadden [geïntimeerde1] en [geïntimeerde3] op sommige onderwerpen van aanvang af transparanter kunnen zijn (in het bijzonder over het feit dat [geïntimeerde3] in 2012 optrad als verkopend makelaar), maar het hof ziet geen aanwijzingen dat [geïntimeerde1] en [geïntimeerde3] de waarheidsplicht moedwillig hebben geschonden.
“‘opgeknapt’ door vrijwilligers”) en niet is in te zien waarom dat aanleiding had moeten zijn voor een mededeling daarover van [geïntimeerde3] aan [appellante] . Van onrechtmatig handelen door [geïntimeerde3] is geen sprake.
“Het dak is in 2012 vernieuwd, maar is niet goed meer. Tevens zijn er nog enkele bouwkundige vragen, bv hoe het mogelijk is dat er geen balk of steunpilaar aanwezig is aan de voorzijde waar de glazenpui is. Weet dat daar het dak ligt ingezakt is, dat waterafvoer slecht is en dat pvc al scheuren/krimp vertoont”. Naar het oordeel van het hof had [geïntimeerde3] daarvan mededeling aan [appellante] moeten doen, nu de antwoorden op de vragenlijst een veel positiever beeld van het dak en de waterafvoer geven. Door dat niet te doen heeft [geïntimeerde3] zijn zorgplicht jegens [appellante] geschonden, ook als juist zou zijn dat hij over deze onderwerpen vragen aan [geïntimeerde1] heeft gesteld en daarbij gerust is gesteld. In beginsel is [geïntimeerde3] aansprakelijk voor de schade die [appellante] als gevolg van dit onrechtmatig handelen heeft geleden. [geïntimeerde3] heeft echter een beroep gedaan op eigen schuld van [appellante] (art. 6:101 BW). Dat beroep slaagt. [appellante] - die professioneel werd bijgestaan door [de makelaar] - moest gezien de leeftijd van de woning rekening houden met achteruitgang en verouderde materialen. Dat er verbouwings- en renovatiewerkzaamheden aan de woning zijn uitgevoerd en de staat van onderhoud van de woning op de stamkaart in algemene bewoordingen als ‘uitstekend’ is omschreven, doet daaraan niet af. Zonder nader onderzoek mocht [appellante] dan ook niet aannemen dat het dak en de waterafvoer geen gebreken vertoonde. Uit bevindingen van [de koper] en het rapport van een in opdracht van [appellante] na levering uitgevoerde visuele inspectie door Grobos, volgt dat de problemen met het dak en de waterafvoer aan het licht zouden zijn gekomen bij een bouwkundige keuring en vervolgonderzoek, waartoe een bouwkundige keuring aanleiding zou hebben gegeven. Doordat [appellante] niet aan haar onderzoeksplicht heeft voldaan is de schade mede een gevolg van een omstandigheid die aan haar kan worden toegerekend. Omdat [appellante] professioneel werd bijgestaan door een aankoopmakelaar, ziet het hof aanleiding de verplichting tot schadevergoeding van [geïntimeerde3] te verminderen tot 50%. De omvang van de door [geïntimeerde3] te betalen schadevergoeding kan nog niet worden vastgesteld. Het hof verwijst naar wat daarover hierna onder 3.44 en verder wordt overwogen nu [geïntimeerde3] met betrekking tot de schadebegroting vergelijkbare verweren heeft gevoerd als [geïntimeerde1] . De zaak zal daarom worden verwezen naar de schadestaatprocedure Bij de schadevaststelling zal rekening moeten worden gehouden met een aftrek nieuw voor oud.
. Dit komt erop neer dat rekening gehouden moet worden met het geheel verwijderen van de huidige bedekking, isolatie & dakbeschot en het opnieuw aanbrengen hiervan. Indien hierbij aantasting door vocht wordt geconstateerd aan de houten balklaag, dient ook deze vervangen te worden. De kunststof bedekking vertoont meerdere blazen, met name langs randen onder de daklijsten, hetgeen duidt op onthechting, meestal veroorzaakt door vocht(…)
. De onderliggende naden v/d metalen daklijsten sluiten tevens matig slecht (waardoor vochtdoorslag), in combinatie met de aansluiting van de Pvc bedekking onder deze daklijsten slecht uitgevoerd(…)
. Bij flinke regenval en gecombineerd met wind zal het water onder de daklijsten doordringen en vervolgens in de spouw uitkomen en tevens de aangebrachte isolatie zal aantasten(…)
. Wij adviseren dan ook om deze redenen de bedekking & isolatie te vervangen en alles wat door het indringende water is aangetast.(…)
Conclusie: economische levensduur bovenstaand wordt enorm negatief beïnvloed.(…)
Op basis van wat wij nu gezien hebben is ons oordeel dat het dak deel boven het overdekte zitgedeelte dermate slecht is door inklinking van de stroplaten door vocht, dat er gevaar door belasting gaat ontstaan.(…)
Het valt te verwachten dat de overige dak delen in dezelfde mate achteruit zullen gaan.(…)
”
kan. Ook is niet gekwantificeerd in welke mate de te verwachten levensduur van het gevelwerk door de bestaande situatie wordt verkort. Zonder nadere toelichting die ontbreekt, is dan ook niet in te zien dat de situatie met betrekking tot de gevelbeplating ertoe leidt dat niet met een redelijke mate van duurzaamheid in de woning kan worden gewoond, zoals [appellante] stelt. Daarbij is ook van belang dat uit een door [appellante] overgelegd taxatierapport ten behoeve van het verkrijgen van financiering voor aankoop van de woning blijkt dat zij het voornemen had de gevelbekleding te vervangen. Uit artikel 6.3 van de koopovereenkomst volgt dat [geïntimeerde1] niet in staat voor andere eigenschappen dan die voor het normale gebruik nodig zijn. Daarop kan [geïntimeerde1] zich beroepen nu gesteld noch gebleken is dat hij ten tijde van de verkoop van de woning met de door ABT geconstateerde gebreken met betrekking tot de gevelbeplating bekend was of had moeten zijn. Deze gebreken brengen niet mee dat de woning niet aan de overeenkomst beantwoordt.
“Hemelwaterafvoeren vertonen plaatselijk defecten, de afvoer rechtsachter is defect en verstopt: de leiding is opgegraven, pas hierna blijkt dat de rondlopende drainage leiding geheel te zijn verstopt.”
bijde ontluchtingskoker en de aannemer van [appellante] ( [de aannemer] Installatietechniek, hierna: [de aannemer] ) verklaart dat er in de kruipruimte stukken van asbesthoudende pijpen lagen. [geïntimeerde1] heeft derhalve zijn mededelingsplicht geschonden door daarvan geen melding te maken. Ook had het op zijn weg gelegen bij de mededeling op de vragenlijst een voorbehoud te maken met de strekking dat niet bekend was of op andere plaatsen in de woning asbest aanwezig is. De mededelingen in de vragenlijst en in de koopovereenkomst hebben bij [appellante] de verwachting gewekt en ook kunnen wekken dat het asbest in de woning tot het ‘plaatje vliering garage/ventilatiepijp’ beperkt was. Voor [appellante] was er geen reden eraan te twijfelen dat deze informatie volledig was. Het enkele feit dat de woning uit 1969 dateert en dat in woningen uit die periode vaak asbest is verwerkt, is daarvoor onvoldoende. Gelet daarop kan [appellante] niet worden tegengeworpen dat zij onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar deze eigenschap van de woning. Wat betreft het losliggende asbest is sprake van een gebrek dat aan het normale gebruik van de woning in de wegstaat. Voor zover sprake is van asbesthoudende leidingen onder het zand in de kelder/kruipruimte en mogelijk op andere plaatsen in de woning is dat niet het geval. Het kunnen uitvoeren van verbouwingswerkzaamheden in de woning behoort niet tot het normale gebruik. Op grond van artikel 6.3 van de koopovereenkomst staat [geïntimeerde1] niet in voor andere eigenschappen dan die voor het normale gebruik nodig zijn. Ook in dit geval kan [geïntimeerde1] zich daarop echter niet beroepen, omdat het gaat om een eigenschap die [appellante] op grond van uitdrukkelijke mededelingen van [geïntimeerde1] mocht verwachten.