Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[vestigingsplaats](hierna: belanghebbende)
Staat der Nederlanden(de Minister van Justitie en Veiligheid; hierna: de Minister)
inspecteurvan de
Belastingdienst(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Overwegingen
.Redengevend daarvoor is dat strikte toepassing van de forfaitaire regeling zou leiden tot een proceskostenvergoeding die de werkelijk gemaakte kosten ver zou overtreffen. In dat verband heeft de Rechtbank van belang geacht dat sprake is van een uitzonderlijk groot aantal repititieve zaken die een sterke inhoudelijke samenhang vertonen, dat de proceshandelingen in bezwaar en beroep daardoor een uniform karakter hebben, dat per zaak slechts sprake is van marginale meerkosten, en dat de belanghebbenden in dit cluster vanwege het no-cure-no-pay-model dat de gemachtigde hanteert geen hogere kosten maken om hun eventueel aan het Unierecht te ontlenen rechten te gelde te maken. Het Hof acht dit oordeel van de Rechtbank juist. Het feit dat eventueel in strijd met het Unierecht teveel belasting is geheven, brengt niet mee dat geen plaats is voor een lagere proceskostenvergoeding dan volgens het forfaitaire tarief. Het Hof onderschrijft deze beslissing van de Rechtbank en verenigt zich met de door de Rechtbank aan belanghebbende toegekende proceskostenvergoeding van € 150 per zaak. Het incidentele hoger beroep van de Inspecteur waarin een proceskostenvergoeding van € 50 per zaak wordt bepleit, faalt in zoverre.
.De Inspecteur bepleit (nader) dat de Rechtbank belanghebbende een immateriëleschadevergoeding had moeten toekennen van € 50 per half jaar overschrijding.
3.Griffierecht en proceskosten
4.Beslissing
- verklaart het hoger beroep van belanghebbende ongegrond;
- verklaart het hoger beroep van de Minister niet-ontvankelijk;
- verklaart het incidenteel hoger beroep van de Inspecteur ongegrond;
- veroordeelt de Minister tot vergoeding van de in hoger beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 22;
- veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van de in hoger beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 100; en
- bepaalt dat de vergoedingen van proceskosten wordt vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf vier weken na openbaarmaking van deze uitspraak in hoger beroep tot aan de dag van voldoening.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).