3.2.De gemachtigde van belanghebbende heeft in hoger beroep het volgende aangevoerd:
- Voor het bepalen van de waarde van de auto moet worden uitgegaan van de waarde van een personenauto die een verhuurverleden heeft.
- Interne compensatie is in strijd met het Unierecht.
- Voor de BMW 760 leidt toepassing van artikel 10b van de Wet BPM tot vermindering van de verschuldigde BPM.
- Artikel 110 VWEU brengt voor één van de auto’s mee dat uitgegaan moet worden van een CO2-uitstoot van 109 gr/km (dat is de CO2-uitstoot voor gelijksoortige voertuigen volgens de koerslijst XRAY) in plaats van een CO2-uitstoot van 114 gr/km die voor onderhavig voertuig is berekend.
- Het vereiste dat voor de vergoeding van ‘Irimie-rente’ een afzonderlijk verzoek moet worden ingediend, is strijdig met het Unierecht.
- De nationale rechters – waaronder dit Hof en de Hoge Raad – mogen het Unierecht niet uitleggen. Uitsluitend het Hof van Justitie van de Europese Unie te Luxemburg (hierna: Hof van Justitie) is daartoe bevoegd en moet daarover worden bevraagd.
- Het (vooraf) heffen van griffierecht is in strijd met het Unierechtelijke beginsel van een effectieve en doeltreffende rechtsbescherming.
- Indien de Inspecteur het betaalde griffierecht dient te vergoeden, moet rente worden vergoed over de periode vanaf het moment waarop het griffierecht is betaald.
- De regeling van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: Bpb), waarbij de proceskostenvergoeding in beginsel een forfaitair karakter heeft, is in strijd met het Unierechtelijke beginsel van een effectieve en doeltreffende rechtsbescherming.
- De Rechtbank heeft de proceskostenvergoeding in strijd met het discriminatieverbod te laag vastgesteld.
- De Rechtbank heeft de redelijke termijn ten onrechte verlengd, omdat (i) de gemachtigde de planning van een hoorzitting zou hebben gefrustreerd en (ii) dit zou zijn afgesproken in het kader van een compromispoging.
- De overschrijding van de redelijke termijn dient tot een hogere immateriële schadevergoeding te leiden.
- De overschrijding van de redelijke termijn dient tot een immateriële schadevergoeding van € 500 per maandaangifte te leiden.