In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 september 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 10 februari 2022. De zaak betreft de naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) die aan belanghebbende was opgelegd. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, maar de Inspecteur handhaafde deze. De rechtbank heeft de naheffingsaanslag verminderd, maar belanghebbende ging in hoger beroep omdat zij het niet eens was met de hoogte van de naheffingsaanslag en de proceskostenvergoeding die door de rechtbank was vastgesteld. Tijdens de zitting op 23 augustus 2023 heeft belanghebbende haar standpunten toegelicht, waarbij zij onder andere aanvoerde dat de historische nieuwprijs en de handelsinkoopwaarde van de auto niet correct waren vastgesteld. Het hof heeft de argumenten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat de naheffingsaanslag, zoals deze na de uitspraak van de rechtbank luidde, terecht was vastgesteld. Echter, het hof heeft geoordeeld dat de rechtbank een te lage proceskostenvergoeding had vastgesteld en heeft deze verhoogd. Het hof heeft de Inspecteur veroordeeld tot betaling van de proceskosten van belanghebbende en het griffierecht van € 548 te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen.