2.16.De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. Onder verwijzing naar het taxatierapport van register-taxateur drs. [naam16] van 28 oktober 2020 verdedigt de Inspecteur in hoger beroep een waarde van € 7.500.000. In de toelichting bij dit taxatierapport is het volgende opgemerkt:
“[Het schilderij] behoort tot de beste werken, die deze kunstenaar heeft gemaakt en is te dateren ca. 1665. Andere vergelijkbare versies bevinden zich in de National Gallery (inv.nr. NG 995) in Londen, het Mauritshuis (inv.nr. 1061), Den Haag en The Frick Collection (Inv.nr. 1902.1.73) in New York. (…) Dit landschap is bovendien extra aantrekkelijk door de anekdotische stoffering van het vrolijke gezelschap op de boerenkar.
In zijn kleine bijdrage in ‘THANK YOU’ schrijft [naam17] , Hoofd Schilder- en Beeldhouwkunst van het [museum1] . over deze schenking: “ [naam8] is op zijn best in dit geweldige schilderij. Alles klopt. De typische bomen en bladeren, het licht van achteren en het vrolijke verhaal. Dit is de grootste schenking aan het [museum1] in meer dan vijftig jaar.”
Het schilderij is op 13 december 1991 als lot.no. 17 geveild bij [naam15] in Londen en heeft toen € 2.495.590,= (hamerprijs) opgebracht. Een jaar later, op 1 mei 1992 heeft de heer [belanghebbende] dit schilderij via [naam15] in een zogenaamde ‘private treaty’ gekocht van de vorige eigenaar.
Op 14 april 2014 heeft de heer [belanghebbende] het schilderij geschonken aan het [museum1] . De waarde in het economisch verkeer is in dit rapport dan ook gebaseerd op de waarde van die datum of iets daarvoor of daarna.
Belangrijke werken van [naam8] komen niet veel voor op de veiling. Bij het doornemen van de veilingsite Artprice ziet men door de jaren heen tal van werken van hetzij mindere kwaliteit, hetzij aan deze kunstenaar toegeschreven of in de trant van deze meester gemaakte schilderijen. De veilingprijs uit 1991 reflecteert dan ook de uitzonderlijke kwaliteit van het hier centraal staande schilderij. Een jaar daarvoor, werd op 6 juli 1990 bij [naam15] , lot nr. 41, een veel kleiner landschap met een visser van [naam8] (olieverf op paneel, 37 x 48 cm.) geveild voor € 738.234,= (hamerprijs). Driejaar eerder, op 14 januari 1998 veilde [naam11 ] New York onder lot.nr. 20 een landschap van [naam8] uit de Guterman Collectie (olieverf op paneel, 61 x 86,5 cm.) voor € 424.570,= (hamerprijs).
In 1994, twee jaar dus na de aankoop van [belanghebbende] , kocht [naam12] een eveneens ca. 1665 te dateren landschap (olieverf op doek, 89,5 x 122 cm.) inv.nr. 1105) op de veiling van [naam11 ] van 7 december, lot nr. 25, voor € 4.375.287 (hamerprijs).
In 2002 heeft [museum2] van de Londense kunsthandelaar [naam18] een groot landschap van [naam8] gekocht (olieverf op doek, 97,5 x 130,8 cm.; inv.nr. 2002.17). Dit stuk is een jaar eerder, op 11 juli 2001 bij [naam15] , lot no. 37, geveild voor € 9.675.735 (hamerprijs).
Uit de jaren 2010-2015 zijn weinig relevante veilingprijzen voorhanden om [het schilderij] mee te vergelijken. (…)
Bekijkt men nu de twee landschappen van museale kwaliteit, die in resp. 1994 en 2002 door [naam12] en de [museum2] zijn verworven, dan is er sprake van een prijsrange op de veiling van ca € 4 miljoen tot ruim € 9,5 miljoen. Beide schilderijen zijn olieverf op doek en van een behoorlijke afmeting, maar allebei zijn deze groter dan [het schilderij].
Beziet men tenslotte de inflatie-index op het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis dan blijkt dat € 2.495.590 uit 1991 in 2014 € 4.049.002 waard zou zijn. (…) Voor [het schilderij] kom ik, bovenstaand overwegend en rekening houdend met het volgende:
a. a) de sublieme conditie van het schilderij,
b) de mooie herkomst,
c) de commercialiteit van de voorstelling van niet zomaar een landschap, maar eentje met een
buitengewoon anekdotische stoffering met een vrolijk gezelschap op een kar,
d) het feit dat dit schilderij al lange tijd niet op de markt is geweest,
e) de zeldzaamheid van topwerken van [naam8] ,
tot een waarde in het economisch verkeer in 2014 van € 7.500.000.”