Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Eindhoven(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die op 3 augustus 2018 het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende had een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2015 ontvangen, waarbij ook belastingrente was berekend. De inspecteur van de Belastingdienst had bij uitspraak op bezwaar het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard. Belanghebbende stelde dat de belastingaanslag en de belastingrente onterecht waren, omdat zij een individuele en buitensporige last ondervond door de heffing van box 3, gezien haar netto-inkomen. Het Hof heeft op 24 september 2019 uitspraak gedaan, waarbij het hoger beroep ongegrond werd verklaard. Het Hof oordeelde dat er geen sprake was van een individuele en buitensporige last, omdat belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat zij zwaarder werd getroffen dan andere belastingplichtigen in een vergelijkbare financiële situatie. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de belastingrente terecht was berekend, aangezien de onjuiste aangifte van belanghebbende de oorzaak was van de belastingrente. De beslissing werd openbaar uitgesproken en belanghebbende werd gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.