– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, doch uitsluitend voor zover deze betrekking heeft op de beslissing inzake de naheffingsaanslag, de immateriëleschadevergoeding en de wettelijke rente daarover,
– bevestigt de uitspraak voor het overige,
– vernietigt de naheffingsaanslag BPM,
– veroordeelt de Inspecteur tot het vergoeden aan belanghebbende van de door deze geleden immateriële schade ten bedrage van € 750,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van de wettelijke rente over een deel van deze vergoeding, te weten € 100 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van de Rechtbank van 14 juni 2016 tot aan de dag van algehele voldoening,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van wettelijke rente over het resterende deel van deze vergoeding, te weten € 650 vanaf vier weken na de openbaarmaking van deze uitspraak in hoger beroep (15 januari 2019) tot aan de dag van algehele voldoening,
– veroordeelt de Staat (de Minister voor Rechtsbescherming) tot het vergoeden aan belanghebbende van de door deze geleden immateriële schade ten bedrage van € 2.250,
– veroordeelt de Staat tot vergoeding van de wettelijke rente over een deel van deze vergoeding, te weten € 1.400 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van de Rechtbank van 14 juni 2016 tot aan de dag van algehele voldoening,
– veroordeelt de Staat tot vergoeding van wettelijke rente over het resterende deel van deze vergoeding, te weten € 850 vanaf vier weken na de openbaarmaking van deze uitspraak in hoger beroep (15 januari 2019) tot aan de dag van algehele voldoening,
– veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende voor het hoger beroep, vastgesteld op € 300,
– gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende vergoedt het door deze voor het hoger beroep betaalde griffierecht van € 503,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van de wettelijke rente over de vergoeding van het door belanghebbende bij de Rechtbank betaalde griffierecht van € 620 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van de Rechtbank van 14 juni 2016 tot aan de dag van algehele voldoening, en
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van de wettelijke rente over de vergoeding van het door belanghebbende in hoger beroep betaalde griffierecht van € 503 vanaf vier weken na de openbaarmaking van deze uitspraak van het Hof (15 januari 2019) tot aan de dag van algehele voldoening.