Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
2018
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/kantoor Doetinchem(hierna: de Inspecteur) en
Staat der Nederlanden(de Minister voor Rechtsbescherming; hierna: de Staat)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vergoeding van immateriële schade en proceskosten in een belastingzaak. De belanghebbende, vertegenwoordigd door gemachtigden, had eerder bij de Rechtbank Gelderland een verzoek ingediend om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Rechtbank had dit verzoek afgewezen, waarop de belanghebbende hoger beroep instelde. Het Hof oordeelde dat de redelijke termijn voor de beslechting van het geschil was overschreden en dat er bijzondere omstandigheden waren die een verlenging van deze termijn rechtvaardigden. Het Hof concludeerde dat de belanghebbende recht had op een schadevergoeding van € 1.500 voor immateriële schade, die door de Staat der Nederlanden moest worden vergoed. Daarnaast werd de Staat veroordeeld tot vergoeding van de wettelijke rente over dit bedrag vanaf vier weken na de uitspraak van de Rechtbank. Het Hof verwierp ook de aanspraak van de belanghebbende op een integrale vergoeding van de proceskosten, maar besloot af te wijken van de forfaitaire bedragen in het Besluit proceskosten bestuursrecht, gezien de bijzondere omstandigheden van de zaak. De totale proceskostenvergoeding werd vastgesteld op € 150. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan.