Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
21 december 2021 heeft de inspecteur de in 1.1.2, 1.2.2 en 1.3.2 vermelde bezwaren ongegrond verklaard.
23 oktober 2023. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
2.Feiten
- Deze optie geeft aan [bedrijf 1] B.V. het recht maar niet de verplichting alle door [bedrijf 2] S.A. gehouden aandelen in [naam/bedrijf] S.A.S. te kopen van [bedrijf 2] S.A.
- Call Option A kan worden uitgeoefend van 1 december 2020 tot en met 31 januari 2021.
- De uitoefenprijs van Call Option A is € 71.300.000.
- Deze optie geeft aan [bedrijf 2] S.A. het recht maar niet de verplichting alle door haar gehouden aandelen in [naam/bedrijf] S.A.S. te verkopen aan [bedrijf 1] B.V.
- Put Option B kan worden uitgeoefend van 1 februari 2021 tot en met 31 maart 2021 (dus aansluitend aan de uitoefenperiode van de Call Option A).
- De uitoefenprijs van Put Option B is € 78.430.000.
- Indien zowel de Call Option A als de Put Option A op 31 maart 2021 niet zijn uitgeoefend kan de Call Option B vanaf die datum gedurende twee maanden uitgeoefend worden. De uitoefenprijs is in dat geval gelijk aan de waarde in het economisch verkeer van de betreffende aandelen in [naam/bedrijf] S.A.S. verminderd met 10%.
- Indien sprake is van een Material Breach [bedrijf 1] (zie 2.5) of een ‘Default’ van [bedrijf 1] B.V. (deze term is gedefinieerd in de Optieovereenkomst en daaronder is begrepen het niet uitoefenen van Call Option A gedurende de uitoefenperiode daarvan), dan kan de Call Option B worden uitgeoefend met een uitoefenprijs van € 1.
- In het geval van een wijziging in zeggenschap (change of control) van [bedrijf 1] B.V., heeft zij de verplichting op verzoek van [bedrijf 2] S.A. een bankgarantie of borg te stellen ter grote van, kort gezegd, de uitoefenprijs van Call Option A. Laat zij dit na, dan kan de Call Option B worden uitgeoefend met een uitoefenprijs gelijk aan de waarde in het economisch verkeer van de desbetreffende aandelen verminderd met 10%.
1 december 2020 (de eerste dag dat Call Option A uitoefenbaar is). Ter zake van de verplichting onder de Optieovereenkomst heeft belanghebbende in haar geconsolideerde commerciële balans van diezelfde datum een passiefpost opgenomen naar hetzelfde bedrag (althans naar boven afgerond op een geheel duizendtal: € 66.638.000). De aangroei van de passiefpost heeft belanghebbende in haar aangiften Vpb jaarlijks als aftrekpost in aanmerking genomen volgens het onderstaande schema.
3.Geschil in hoger beroep
4.Overwegingen van de rechtbank
Economische eigendom en betalingsverplichting
[naam/bedrijf] S.A.S. op 1 december 2016 op [bedrijf 1] B.V. overgegaan. Zo wordt [naam/bedrijf] S.A.S. vanaf 1 december 2016 bestuurd en gecontroleerd door [bedrijf 1] B.V., heeft [bedrijf 1] B.V. significante bedragen in [naam/bedrijf] S.A.S. geïnvesteerd, terwijl [bedrijf 2] S.A. dat niet heeft gedaan en is de uitoefenprijs van Put option A 10% hoger dan de uitoefenprijs van Call option A, waardoor met een aan zekerheid grenzende mate van waarschijnlijkheid vaststaat dat [bedrijf 1] B.V. Call option A zal uitoefenen. Daarnaast was het uitgesloten dat er dividenden uitgekeerd zouden worden door [naam/bedrijf] S.A.S., tussen 1 december 2016 en het moment dat Call option A zou worden uitgeoefend, omdat zowel eiseres als [bedrijf 2] S.A. hiermee moesten instemmen. Niet valt te bedenken waarom eiseres deze instemming zou geven, aangezien eiseres hier geen enkel belang bij had en zij met de bank (die de financiering aan haar heeft verstrekt voor de verwerving van [naam/bedrijf] S.A.S.) was overeengekomen dat geen dividenden zouden worden uitgekeerd door [naam/bedrijf] S.A.S. Ook wanneer eiseres de economisch eigendom niet heeft verkregen, kan volgens haar alsnog de uitoefenprijs van Call option A op 1 december 2016 en de betalingsverplichting tegen contante waarde geactiveerd respectievelijk gepassiveerd worden, waarbij de betalingsverplichting dient te worden opgerent. Die oprenting komt ten laste van haar fiscale winst (vgl. Hoge Raad 23 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1190), omdat vrijwel met zekerheid vaststaat dat Call option A uitgeoefend zal worden. [bedrijf 1] B.V. is op 1 december 2016 namelijk de verplichting aangegaan om de uitoefenprijs van Call option A te betalen, aldus eiseres.
[naam/bedrijf] S.A.S. op 1 december 2016 (nog) niet door [bedrijf 1] B.V. is verkregen, omdat:
5.Beoordeling van het geschil
[naam/bedrijf] S.A.S. wordt uitgeoefend. Daarnaast zal het Hof beoordelen of in het onderhavige geval winstuitkeringen door of onttrekkingen uit [naam/bedrijf] S.A.S. vóór die uitoefening zich laten denken. Het Hof zal daarbij voorbijgaan aan de mogelijkheid van een voortijdige afkoop van de Optieovereenkomst, omdat een dergelijke afkoop niet afdoet aan een economische eigendomsoverdracht bij het aangaan daarvan (conform voornoemd arrest).
[bedrijf 1] B.V. de waarde van het 93% belang in [naam/bedrijf] S.A.S lager inschat dan de uitoefenprijs van Call Option A en [bedrijf 2] S.A. de waarde hoger inschat dan de uitoefenprijs van Put Option B zou geen van beide de door hen gehouden optie willen uitoefenen, aldus de inspecteur.
[bedrijf 1] B.V.) zou kunnen besluiten de Call Option A niet uit te oefenen, ook indien zij daarmee tegen haar eigen belangen in zou handelen. Het Hof acht dit scenario waarin belanghebbende zichzelf moedwillig benadeelt door een financieel voordeel zonder gegronde redenen aan zich voorbij te laten gaan, geenszins aannemelijk en derhalve acht het Hof ook de kans hierop bijzonder klein.
mutatis mutandiste gelden voor tussentijdse winstuitdelingen en onttrekkingen. Een winstuitdeling of onttrekking voorafgaande aan de uitoefening van de Call Option A (en de daarop volgende aandelenoverdracht) zou voor 93% aan [bedrijf 2] S.A. toekomen, hetgeen nadelig zou zijn voor belanghebbende. Daarnaast heeft belanghebbende zich er jegens de banken toe gecommitteerd om ervoor zorg te dragen dat geen uitdelingen door [naam/bedrijf] S.A.S. zullen worden verricht (zie 2.10). Omdat bedoelde winstuitdelingen en onttrekkingen de uitdrukkelijke toestemming van [bedrijf 1] B.V. behoeven (zie 2.4) en zij die toestemming daaraan zou onthouden omdat het geven daarvan voor haar nadelig zou zijn, zullen vóór uitoefening van de Call Option A geen uitdelingen of onttrekkingen worden verricht.
1 december 2016 worden getrokken. Vorenstaande brengt mee dat belanghebbende (in wezen) als gevolg van het sluiten van de Optieovereenkomst op 1 december 2016 het gehele economische belang bij de 93% aandelen in [naam/bedrijf] S.A.S heeft verkregen. Belanghebbende geldt daarom, vanaf 1 december 2016 voor toepassing van de deelnemingsvrijstelling als aandeelhouder van (eveneens) van de bedoelde 93% van de aandelen in [naam/bedrijf] S.A.S.
Call Option A van € 71.300.000 (hierna: de verplichting jegens [bedrijf 2] S.A.). Zowel de deelneming als die verplichting jegens [bedrijf 2] S.A. dient in de fiscale balans van belanghebbende opgenomen te worden. Deze vermogensbestanddelen dienen te worden gewaardeerd tegen de werkelijke waarde daarvan. Het gaat er dus om vast te stellen wat deze werkelijke waarde is.
1 december 2016 te bepalen van de in december 2020 te betalen uitoefenprijs van de
Call Option A van € 71.300.000. Daartoe dient te worden vastgesteld tegen welke disconteringsvoet deze verplichting contant dient te worden gemaakt. Hierop zal het Hof hierna ingaan.
[bedrijf 2] S.A. (loan-to-value ratio van ongeveer 100%). Dit zou juist een hogere risico-opslag voor de verplichting jegens [bedrijf 2] S.A. rechtvaardigen.
6.Kosten
7.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.