ECLI:NL:CRVB:2024:237
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van ouderdomspensioen naar de norm van een gehuwde en de vraag van duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van het ouderdomspensioen van appellant door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellant ontving sinds 8 oktober 2014 een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) naar de norm van een ongehuwde. Na zijn huwelijk op 22 juli 2020 heeft de Svb zijn pensioen herzien naar de norm van een gehuwde, omdat appellant en zijn partner niet duurzaam gescheiden van elkaar leven. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellant tegen deze herziening ongegrond verklaard, wat door de Raad werd bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven, ondanks dat appellant en zijn echtgenoot niet samenwonen. De Raad benadrukte dat de huwelijkse samenleving ook zonder samenwoning kan bestaan, en dat de zorg voor elkaars financiële situatie en de gezamenlijke bankrekening wijzen op een niet-duurzame scheiding. Appellant's beroep op discriminatie en het evenredigheidsbeginsel werd eveneens afgewezen, waarbij de Raad stelde dat de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid heeft in sociale zekerheidskwesties. De uitspraak bevestigt dat de herziening van het ouderdomspensioen naar de gehuwdennorm terecht is.