ECLI:NL:CRVB:2021:3273

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 december 2021
Publicatiedatum
23 december 2021
Zaaknummer
19/3789 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van gehuwdenpensioen aan appellant in het kader van de AOW en de beoordeling van duurzaam gescheiden leven

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die in de tachtiger jaren in China is gehuwd, ontving een gehuwdenpensioen van de Sociale verzekeringsbank (Svb). De Svb had vastgesteld dat appellant niet duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote, die in China verbleef. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat appellant en zijn echtgenote elkaar gemiddeld 180 dagen per jaar zagen en contact onderhielden via e-mail. De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank dat er geen sprake was van een gewilde of ongewilde verbreking van de echtelijke samenleving. Appellant stelde dat hij gediscrimineerd werd ten opzichte van alleenstaanden, maar de Raad oordeelde dat de situatie van gehuwden niet vergelijkbaar is met die van ongehuwden. De Raad concludeerde dat de Svb terecht een gehuwdenpensioen had toegekend, omdat appellant in oktober 2018 niet duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

19.3789 AOW

Datum uitspraak: 23 december 2021
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
18 juli 2019, 18/6429 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. W.H. van Zundert, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de Svb schriftelijk vragen gesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 november 2021. Namens appellant is mr. Van Zundert verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Marijnissen.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant is in de tachtiger jaren in China gehuwd met [B.], die in China verblijft. In 1991 is appellant als vluchteling naar Nederland gekomen. In 2007 is hij via een pardonregeling tot Nederland toegelaten. Een verzoek om toelating van zijn echtgenote tot Nederland is in 2009 afgewezen. Deze afwijzing is rechtens onaantastbaar geworden.
1.2.
Met een besluit van 26 juni 2018, in stand gelaten bij besluit van 26 oktober 2018 (bestreden besluit), heeft de Svb aan appellant met ingang van 17 oktober 2018 een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) voor een gehuwde pensioengerechtigde (gehuwdenpensioen) toegekend. Volgens de Svb kan appellant voor de toepassing van de AOW niet als ongehuwd worden aangemerkt omdat hij niet duurzaam gescheiden leeft van zijn echtgenote.
2. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft, voor zover hier van belang, overwogen dat appellant en zijn echtgenote elkaar de afgelopen vijf jaren gemiddeld 180 dagen per jaar hebben gezien. Zij onderhouden via e-mail contact als de echtgenote in China verblijft. Er blijkt dan ook niet van een gewilde verbreking van de echtelijke samenleving, zodat geen sprake is van duurzaam gescheiden leven. De rechtbank heeft de stelling verworpen dat appellant wordt gediscrimineerd ten opzichte van andere alleenstaanden. Daarbij heeft de rechtbank erop gewezen dat volgens vaste rechtspraak van de Raad de situatie van gehuwden niet vergelijkbaar is met de situatie van ongehuwden.
3. In hoger beroep heeft appellant herhaald dat hij aangemerkt moet worden als duurzaam gescheiden levend van zijn echtgenote, in ieder geval omdat zij geen toestemming krijgt zich in Nederland te vestigen en er van feitelijke samenleving dus geen sprake kan zijn. Al sinds 1991 gaan hij en zijn vrouw hun eigen gang. Dit heeft geleid tot verwijdering en de wens van zijn vrouw bij haar familie in China te blijven wonen. Ook meent appellant dat hij gediscrimineerd wordt ten opzichte van andere alleenstaanden.
4. De Raad oordeelt als volgt.
4.1.
Op grond van artikel 1, derde lid, aanhef en onder b, van de AOW wordt voor de toepassing van de AOW als ongehuwd mede aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is.
4.2.
Volgens vaste rechtspraak wordt voor de uitleg van het begrip ‘duurzaam gescheiden leven’ aansluiting gezocht bij het arrest van de Hoge Raad van 10 februari 1960 (RSV 1960/67). Daarbij worden twee situaties onderscheiden waarin sprake is van duurzaam gescheiden levende echtgenoten, te weten:
1. de gewilde verbreking van de echtelijke samenleving. Dan is sprake van duurzaam gescheiden leven als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
a. a) ten minste één van de echtgenoten wil de huwelijkse samenleving verbreken;
b) ieder van hen leidt afzonderlijk een eigen leven alsof hij of zij niet met de ander is gehuwd;
c) ten minste één van hen bedoelt deze situatie als blijvend.
2. De ongewilde verbreking van de echtelijke samenleving. In dat geval kan van duurzaam gescheiden leven sprake zijn als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. a) de huwelijkse samenleving is ongewild verbroken door een situatie die is ontstaan;
b) die situatie vormt een daadwerkelijk beletsel voor de voortzetting van de huwelijkse samenleving;
c) redelijkerwijs is te verwachten dat die situatie niet binnen afzienbare tijd wijzigt, waardoor het wel weer mogelijk is om de huwelijkse samenleving voort te zetten.
Verder kan in het algemeen worden aangenomen dat na het sluiten van een huwelijk betrokkenen de intentie hebben om een vorm van echtelijke samenleving aan te gaan. Dat kan ook op een andere manier dan door het voeren van een gezamenlijke huishouding. Evenwel is niet uit te sluiten dat onder omstandigheden vanaf de huwelijksdatum van duurzaam gescheiden leven kan worden gesproken, mits dat ondubbelzinnig uit de feiten en omstandigheden blijkt. De Raad verwijst naar zijn uitspraak van 29 november 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:4288.
4.3.
De Raad is met de rechtbank van oordeel dat de Svb aan appellant terecht een gehuwdenpensioen heeft toegekend. Appellant leefde in oktober 2018 niet duurzaam gescheiden van zijn echtgenote. Zij verbleven toen gemiddeld zes maanden per jaar bij elkaar en onderhielden gedurende de rest van het jaar op andere wijze contact. Van een verbreking van de echtelijke samenleving, gewild of ongewild, was dan ook geen sprake. De stelling dat appellant en zijn echtgenote elkaar vóór 2013 veel minder zagen en dat zij sinds de geboorte van hun kleinzoon en sinds de uitbraak van het Covid-19 virus veel minder tijd samen doorbrengen, kan geen doel treffen, alleen al omdat in dit geding de situatie moet worden beoordeeld in oktober 2018.
4.4.
De rechtbank heeft verder terecht geoordeeld dat appellant niet wordt gediscrimineerd ten opzichte van ongehuwde alleenstaanden. Voor een uitgebreide motivering van dit oordeel verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 1 februari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:330.
4.5.
Uit het voorgaande blijkt dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum als voorzitter en A. van Gijzen en M. Wolfrat als leden, in tegenwoordigheid van D. Al-Zubaidi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 december 2021.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) D. Al-Zubaidi
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip duurzaam gescheiden leven.