ECLI:NL:CRVB:2024:1092
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van WGA-loonaanvullingsuitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de toekenning van een WGA-loonaanvullingsuitkering aan appellant door het Uwv, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Appellant betwist de beslissing van het Uwv en stelt dat zijn volledige arbeidsongeschiktheid duurzaam is. De Centrale Raad van Beroep heeft op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht heeft geoordeeld dat de volledige arbeidsongeschiktheid van appellant niet duurzaam is, omdat er op de datum in geding, 16 januari 2022, nog behandelmogelijkheden aanwezig waren voor zijn psychische klachten. De Raad volgt de motivering van het Uwv, die is gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, en concludeert dat verbetering van de functionele mogelijkheden binnen een jaar verwacht mocht worden. Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt herhaald, maar de Raad oordeelt dat de eerdere behandelingen niet gericht waren op de vastgestelde posttraumatische stressstoornis en dat er geen bewijs is dat de behandeling niet binnen een redelijke termijn tot verbetering zal leiden. Het verzoek van appellant om schadevergoeding wordt afgewezen, omdat niet is aangetoond dat er sprake is van immateriële schade. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en houdt de toekenning van de WGA-uitkering in stand.