ECLI:NL:CRVB:2022:1745
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen herziening persoonsgebonden budget
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een bezwaar van appellante, een zorgcentrum, tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen, die op 25 juli 2017 een persoonsgebonden budget (pgb) voor cliënten van appellante hebben herzien. De herziening hield in dat cliënten het pgb niet meer mochten besteden aan ondersteuning van appellante, omdat de kwaliteit van de ondersteuning onvoldoende zou zijn. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college heeft dit bezwaar op 10 september 2019 niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellante niet tijdig bezwaar had gemaakt. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard.
Appellante heeft in hoger beroep betoogd dat zij ten tijde van de besluiten van 25 juli 2017 nog geen belanghebbende was en dat de besluiten pas op 9 april 2019 aan haar bekend zijn gemaakt. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante wel degelijk als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat de besluiten directe financiële gevolgen voor haar hebben. De Raad heeft ook geoordeeld dat de besluiten op de juiste wijze zijn bekendgemaakt aan de cliënten en dat appellante te laat bezwaar heeft gemaakt. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellante afgewezen. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.