In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 15 november 2023, wordt geoordeeld over de afkeuring van een zorgovereenkomst door het zorgkantoor. Betrokkene 1 had een persoonsgebonden budget (pgb) ontvangen en een zorgovereenkomst gesloten met betrokkene 2. Het zorgkantoor keurde deze zorgovereenkomst af, wat leidde tot bezwaar en beroep. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van betrokkene 1 gegrond, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat betrokkene 2 geen belanghebbende is bij het besluit van 23 juni 2021. De Raad stelt vast dat de afkeuring van de zorgovereenkomst door het zorgkantoor terecht was, omdat de zorgovereenkomst niet voldeed aan de eisen van de Regeling langdurige zorg. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank, verklaart het beroep van betrokkene 1 ongegrond en het beroep van betrokkene 2 gegrond, waarbij het zorgkantoor wordt veroordeeld in de proceskosten van betrokkene 2.