ECLI:NL:CRVB:2022:133
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontoereikende motivering van intrekking en terugvordering van bijstand na onderzoek naar autohandel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg. Appellant ontving sinds 7 maart 2012 bijstand, maar na een verkeerscontrole op 19 mei 2017, waarbij hij in een auto werd aangetroffen die niet op zijn naam stond, heeft het college een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand. Dit leidde tot de intrekking van de bijstand over de periode van 7 maart 2012 tot en met 3 mei 2018 en een terugvordering van € 88.760,11. Het college stelde dat appellant zijn inlichtingenplicht had geschonden door niet te melden dat hij handelsactiviteiten verrichtte.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond. In hoger beroep heeft appellant betoogd dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij doorlopend in auto’s heeft gehandeld. De Raad oordeelde dat het college niet toereikend had gemotiveerd dat appellant in de gehele te beoordelen periode doorlopend in auto’s heeft gehandeld. De Raad heeft het college opgedragen om het gebrek in de motivering van het besluit te herstellen en een beoordeling per maand te maken. De uitspraak benadrukt de bewijslast die op de bijstandverlenende instantie rust en de noodzaak van een deugdelijke motivering bij besluiten tot intrekking van bijstand.