ECLI:NL:CRVB:2015:729
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand en afwijzing van langdurigheidstoeslag na onderzoek naar marktplaats- en pokeractiviteiten
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand van appellant, die sinds 5 oktober 2009 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Na een heronderzoek door de gemeente Oisterwijk, waaruit bleek dat appellant actief was op marktplaats.nl en zich bezighield met online pokeren, heeft het college van burgemeester en wethouders besloten de bijstand met terugwerkende kracht in te trekken. Appellant had volgens het college inkomsten uit deze activiteiten die hij had moeten melden. De rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde het beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een langdurigheidstoeslag niet-ontvankelijk en verklaarde het beroep tegen de intrekking van de bijstand ongegrond. Appellant ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat appellant de op hem rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden door zijn inkomsten uit marktplaats- en pokeractiviteiten niet te melden. De Raad stelde vast dat appellant in de periode van 5 oktober 2009 tot 10 januari 2013 1862 keer had geadverteerd op marktplaats en dat hij aanzienlijke bedragen had verdiend met pokeren. De Raad oordeelde dat appellant redelijkerwijs had moeten begrijpen dat hij deze inkomsten moest melden en dat zijn stelling dat hij zich niet bewust was van deze verplichting niet opging. De Raad bevestigde dat de intrekking van de bijstand op goede gronden was gedaan en dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag, omdat zijn recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak, waarbij de rechtbank de afwijzing van de aanvraag om bijstand en de intrekking van de bijstand heeft gehandhaafd.