ECLI:NL:CRVB:2016:1213
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op basis van niet gemelde verkoopactiviteiten via Marktplaats
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Gelderland. Appellant en zijn echtgenote ontvingen sinds 29 maart 2011 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een anonieme melding dat appellant zwart werkte, heeft het college van burgemeester en wethouders van Arnhem een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant via Marktplaats goederen te koop had aangeboden, wat hij niet had gemeld bij het college. Het college heeft daarop de bijstand van appellant met terugwerkende kracht ingetrokken en teruggevorderd.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant in de periode van 1 maart 2012 tot 1 juli 2012 en van 1 oktober 2012 tot 1 januari 2013 goederen heeft aangeboden via Marktplaats. Appellant heeft aangevoerd dat zijn zoon de advertenties plaatste, maar de Raad oordeelt dat deze activiteiten aan appellant kunnen worden toegerekend. De Raad concludeert dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden, waardoor het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. De rechtbank heeft de eerdere besluiten van het college terecht bevestigd.
Daarnaast heeft appellant een nieuwe aanvraag om bijstand ingediend, maar ook deze aanvraag is afgewezen omdat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn situatie was gewijzigd ten opzichte van de eerdere intrekking van de bijstand. De Raad bevestigt de uitspraken van de rechtbank en wijst de hoger beroepen van appellant af.