ECLI:NL:CRVB:2019:2951
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de geschiktheid van een woning voor een rolstoelafhankelijke appellante en de afwijzing van een aanvraag op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellante die een aanvraag heeft gedaan op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) voor financiële tegemoetkoming voor aanpassingen aan haar woning. Appellante, die rolstoelafhankelijk is, heeft een woning gekocht in de gemeente Gennep, maar het college van burgemeester en wethouders heeft de aanvraag afgewezen omdat de woning niet geschikt zou zijn voor haar. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak. De Raad oordeelt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat er ten tijde van de aankoop van de woning geen andere geschikte woningen beschikbaar waren. De Raad stelt vast dat het college geen schriftelijke toestemming heeft verleend voor de verhuizing naar de nieuwe woning, wat een vereiste is volgens de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Gennep. De Raad concludeert dat de afwijzing van de aanvraag door het college terecht was, omdat appellante niet heeft aangetoond dat de woning die zij heeft gekocht, geschikt was voor haar beperkingen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er wordt geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.