ECLI:NL:RBGEL:2024:2131

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
AWB – 23 _ 5322
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag aanpassing woonwagen op basis van Wmo 2015 en geschiktheid van de woning voor rolstoelafhankelijkheid

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om aanpassing van haar woonwagen, zodat deze geschikt is voor gebruik met een elektrische rolstoel. Eiseres, die lijdt aan een progressieve spierziekte, had eerder een aanvraag ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk. De aanvraag werd afgewezen op 30 januari 2023, en het college bleef bij deze afwijzing na het indienen van bezwaar door eiseres. De rechtbank heeft het beroep op 23 februari 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college.

De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. Eiseres had niet aangetoond dat zij was verhuisd naar de meest geschikte woning voor haar beperkingen. De rechtbank oordeelt dat de woonwagen aan [locatie 2] niet rolstoeltoegankelijk is en dat de kosten voor aanpassing te hoog zijn in verhouding tot de mogelijkheden die het college had geboden. Eiseres had niet de schriftelijke toestemming van het college om te verhuizen naar de woonwagen, wat een vereiste was volgens de geldende verordening. De rechtbank wijst erop dat de urgentieverklaring die aan eiseres was afgegeven niet als schriftelijke toestemming kan worden opgevat.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor aanpassing van de woonwagen in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor belanghebbenden om voorafgaand aan een verhuizing de geschiktheid van een woning te verifiëren in het kader van de Wmo 2015.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Zutphen
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 23/5322

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. W. Sallé),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk, het college
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om aanpassing van de woonwagen waar zij naartoe is verhuisd zodat deze geschikt is voor een elektrische rolstoel.
1.1.
Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 30 januari 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 5 juli 2023 op het bezwaar van eiseres is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 23 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college, samen met de heer [persoon A]
.

Totstandkoming van het besluit

2. Eiseres heeft een progressieve spierziekte waardoor zij (steeds meer) rolstoelafhankelijk wordt. Eiseres woonde met haar dochter in een niet-gelijkvloerse woning aan [locatie 1] in [plaats] . Op 16 november 2021 heeft eiseres op de website van Meerinzicht (het samenwerkingsverband van de gemeenten Ermelo, Harderwijk en Zeewolde) een contactformulier zorg en ondersteuning ingevuld waarop zij heeft ingevuld een melding te doen voor een verhuisadvies. Daarbij heeft zij aangegeven te willen verhuizen naar een gelijkvloerse woning omdat zij waarschijnlijk in een rolstoel zal moeten vanwege haar spierziekte. Op 20 december 2021 heeft naar aanleiding van deze melding een gesprek plaatsgevonden tussen eiseres, haar moeder en een klantmanager van de afdeling Wmo van Meerinzicht. Volgens het verslag van dit gesprek, dat op 18 januari 2022 aan eiseres is gezonden, is afgesproken dat eiseres kijkt naar het aanbod van de woningcorporaties en kan reageren op rolstoelgeschikte woningen die voldoen aan het programma van eisen. Dit programma is gevoegd bij het verslag van het gesprek. In het verslag is vermeld dat het aanpassen van een nieuw geaccepteerde woning niet zo snel zal gebeuren vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en dat, voordat eiseres een woning accepteert, het zinvol is om eerst contact met de afdeling Wmo op te nemen om te beoordelen of de woning inderdaad voldoet aan het programma van eisen. Pas daarna wordt het bedrag van de verhuiskostenvergoeding uitbetaald. Afgesproken is dat eiseres een verhuiskostenvergoeding aanvraagt. Daartoe moet zij een, eveneens bijgevoegd, aanvraagformulier ingevuld en ondertekend opsturen.
2.1.
Op 25 januari 2022 heeft eiseres een urgentieverzoek ingediend bij het college om in aanmerking te komen voor de vrijkomende standplaats en woonwagen aan [locatie 2] in [plaats] . Deze is van haar oma die zal worden opgenomen in een verpleeghuis. Eiseres heeft meegedeeld dat dit van belang is, omdat zij dan naast haar moeder en broertje komt te wonen die, in verband met de spierziekte van eiseres, als mantelzorgers zullen gaan optreden. Verder heeft eiseres vermeld dat door haar verhuizing naar de woonwagen alles gelijkvloers zal zijn en geschikt voor haar, ook in de verdere toekomst. Het verzoek is gebaseerd op artikel 17 van de Huisvestingsverordening gemeente Harderwijk 2020 (hardheidsclausule).
2.2.
Op 22 februari 2022 heeft de directeur domein sociaal namens het college aan eiseres bericht dat het college naar aanleiding van het gesprek van 20 december 2021 nog geen reactie van eiseres heeft ontvangen en daarom opnieuw het verslag, aanvraagformulier en het programma van eisen opstuurt. Als het college voor 7 maart 2022 niets terug ontvangt, zal de melding worden afgesloten. Omdat het college op 8 maart 2022 niets had ontvangen, is de melding afgesloten. Eiseres is daarvan bij een brief van 8 maart 2022 in kennis gesteld.
2.3.
Bij besluit van 23 maart 2022 heeft het college het urgentieverzoek van eiseres toegewezen. Daaraan is ten grondslag gelegd dat dit aansluit bij de bepalingen in de Richtlijn Urgentie 2020 die in bijzondere medische situaties mogelijkheden schept voor het verlenen of ontvangen van mantelzorg. Daarbij is ook vermeld dat de woonwagen relatief eenvoudig toegankelijk gemaakt kan worden. Ook volgt dit de lijn van de concepttoewijzingsregels voor woonwagens en standplaatsen die op dat moment bij wijze van pilot wordt getest in de gemeente Harderwijk, waarmee recht wordt gedaan aan het familieleven dat onderdeel is van de woonwagencultuur. Aan de Stichting Omnia Wonen wordt verzocht om de woonwagen toe te wijzen aan eiseres zodra die beschikbaar komt.
2.4.
Op 10 mei 2022 is eiseres verhuisd naar [locatie 2] . Op 2 september 2022 heeft klantmanager Wmo [persoon B] van Meerinzicht tijdens een huisbezoek bij eiseres gesproken met onder andere eiseres en haar moeder. Op 15 november 2022 heeft een overleg plaatsgevonden tussen onder andere eiseres, haar moeder, [persoon B] en nog een medewerker van de afdeling Wonen van de gemeente Harderwijk. Op 9 en 21 december 2022 heeft ergonomisch bouwkundig adviseur [persoon C] een huisbezoek afgelegd bij eiseres. Hij heeft in opdracht van het college een ergonomisch en bouwkundig onderzoek uitgevoerd om vast te stellen of en op welke wijze de woonwagen adequaat aangepast kan worden om de ergonomische belemmeringen van eiseres in de woonwagen, nu en in de toekomst, weg te nemen of te verminderen. Volgens [persoon C] kost de goedkoopste aanpassing (aanpassing I) € 21.500,-, waarbij hij aantekent dat dit geen adequate, duurzame oplossing is. Aanpassing II kost € 79.500,-. Dit is volgens [persoon C] wel een adequate oplossing maar dan is er geen directe relatie slaapkamer-badkamer. Bij aanpassing III is die er wel. Die kost € 111.560,-. Hij heeft zijn bevindingen neergelegd in een rapport van 22 december 2022.
2.5.
Op 22 januari 2023 heeft eiseres een aanvraag gedaan voor aanpassing van de woonwagen aan [locatie 2] , zodat deze geschikt is voor een elektrische rolstoel.
2.6.
Hierna heeft het college het besluit van 30 januari 2023 genomen. De afwijzing van de aanvraag voor een woningaanpassing heeft het college gebaseerd op de omstandigheid dat eiseres verhuisd is van een inadequate woning naar een inadequate woning. De kosten van € 79.500,- om de woning langdurig adequaat te maken zijn niet in lijn met wat in het besluit van 23 maart 2022 staat waarbij het urgentieverzoek is toegewezen, namelijk dat de woonwagen relatief eenvoudig toegankelijk kan worden gemaakt. Bij het bestreden besluit is het college, het advies van de bezwaarschriftencommissie volgend, bij de afwijzing gebleven. Eiseres is niet verhuisd naar een voor haar beperkingen geschikte woning en het college heeft hiervoor geen toestemming verleend. Volgens het college had het, gelet op het gesprek van 20 december 2021, op de weg van eiseres gelegen om voor de verhuizing contact op te nemen met de afdeling Wmo om te beoordelen of de woning voldoet aan het programma van eisen. Het is niet zo dat eiseres door de urgentieverklaring ervan uit mocht gaan dat het een adequate woning betrof en de urgentieverklaring is ook geen schriftelijke toestemming.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag van eiseres om woningaanpassing. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
5. Eiseres voert als eerste aan dat het college de afwijzing van de aanvraag van eiseres heeft gebaseerd op een onjuiste toets. De afwijzing is immers gebaseerd op artikel 3:10, derde lid, onder e, van de Integrale verordening sociaal domein gemeenten Ermelo, Harderwijk en Zeewolde (hierna: de Verordening). Daarin staat dat als de belanghebbende niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment meest geschikte woning, geen woonvoorziening wordt verstrekt, tenzij daarvoor vooraf schriftelijk toestemming is verleend door het college. Maar in dit geval heeft het college de aanvraag niet afgewezen, omdat eiseres niet is verhuisd naar de voor haar beperkingen op dat moment meest geschikte woning, maar omdat die woning volgens het college niet geschikt (inadequaat) is. Het college toetst of een woning, gelet op de beperkingen, geschikt is en als dat niet zo is, wijst zij die af, in combinatie met de geraamde kosten. Maar het artikel uit de Verordening biedt voor deze wijze van toetsing geen steun.
5.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Uit het bestreden besluit, waarbij is aangesloten bij het advies van de bezwaarschriftencommissie, volgt dat de afwijzing van de aanvraag is gebaseerd op artikel 3:10, derde lid, onder e, van de Verordening. Verder volgt daaruit dat het college hieraan ten grondslag heeft gelegd dat de woning aan [locatie 2] niet geschikt is voor eiseres, omdat die niet gelijkvloers is en niet (elektrisch) rolstoeltoe- en doorgankelijk is en het college vooraf geen schriftelijke toestemming heeft verleend voor de verhuizing. Daaruit volgt, in samenhang bezien, dat het college zich op het standpunt stelt dat eiseres (zonder vooraf door het college gegeven schriftelijke toestemming) niet is verhuisd naar de voor haar beperkingen op dat moment meest geschikte woning. Dat de Verordening bepaalt dat een woonvoorziening niet wordt verstrekt indien een belanghebbende niet is verhuisd naar de meest geschikte woning en het bestreden besluit spreekt over dat de woonwagen niet geschikt is, doet daar niet aan af. Dat het college de afwijzing van de aanvraag gebaseerd heeft op een onjuiste toets, volgt de rechtbank dan ook niet.
6. Eiser voert verder aan dat de woning aan [locatie 2] wel de op dat moment voor eiseres meest geschikte woning was. Haar oude woning was immers niet-gelijkvloers en dus minst geschikt en de woonwagen aan [locatie 2] dus meest geschikt zoals bedoeld in de Verordening. Bovendien hebben de door eiseres gewenste aanpassingen hoofdzakelijk te maken met de toegangsdeur, omdat daar een trap met drie treden is, en er zou een verbreding van deuren en de drempel van de douchebak moeten komen. Dat zou vrij gemakkelijk te verwezenlijken moeten zijn. Ook gaat het college eraan voorbij dat het, gelet op de huidige woningmarkt, erg lastig is om een woning te vinden, laat staan een rolstoeltoegankelijke woning in de sociale huursector. Eiseres wijst ter onderbouwing van haar standpunt naar een door haar ingebracht nieuwsartikel uit de Harderwijker Courant van 22 februari 2023 en naar een overzicht van sociale gelijkvloerse huurwoningen met als peildatum 5 februari 2024. Verder moet rekening gehouden worden met het feit dat eiseres een progressieve spieraandoening heeft en zo snel mogelijk weg moest uit haar oude woning omdat zij daar regelmatig viel en er risico's waren in verband met trappen lopen. De woonwagen was op dat moment, gelet op haar beperkingen, de meest geschikte woning. Tot slot is in de besluitvorming te weinig (kenbaar) betrokken dat het wonen in de woonwagen de juiste (mantel)zorg garandeert vanwege de nabijheid van familie. Ook daarom is die woning, gelet op de beperkingen van eiseres, het meest geschikt. Als zij was verhuisd naar een andere woning, had zij daar voorzieningen moeten aanvragen omtrent het laten verlenen van zorg en nu hoeft dat niet. In bezwaar is dit ook aangevoerd maar in het bestreden besluit is daar niet op ingegaan, waardoor het motiveringsbeginsel is geschonden. De verhuismelding en wat daarover is besproken met eiseres doet aan het voorgaande niets af. Dit is namelijk niet relevant voor de toets of de woonwagen, gelet op de beperkingen van eiseres, de meest geschikte woning is. De tekst uit de Verordening en de aangehaalde afwijzingsgrond bieden hiervoor immers geen aanknopingspunten, aldus eiseres.
6.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college zich op goede gronden op het standpunt gesteld dat de woonwagen aan [locatie 2] niet de voor de beperkingen van eiseres op dat moment meest geschikte woning was. Om de woonwagen binnen te komen moet immers eerst een trapje op worden gegaan waardoor de woonwagen niet gelijkvloers is. Verder is niet in geschil dat de woonwagen niet rolstoeltoe- en doorgankelijk is. Dat eiseres op het moment van de aanvraag nog wel zelf (zij het moeizaam) het trapje op kon doet daar niet aan af. In dit verband heeft eiseres op de zitting nog naar voren gebracht dat het volgens de tekst van artikel 3:10, derde lid, onder e van de Verordening gaat om de beperkingen op het moment van de aanvraag en het dus niet gaat om wat de verwachting in de toekomst is. Bij eiseres gaat het weliswaar om een progressieve spierziekte, maar volgens eiseres kan het bij de ene patiënt nog tien jaar goed gaan en is het bij eiseres toevallig sneller gegaan. Dit betoog slaagt niet. Onder de Wmo 2015 kunnen voorzieningen worden geweigerd als een burger tot een verhuizing overgaat zonder rekening te houden met zijn beperkingen
en de te verwachten ontwikkelingen daarvan. [1] Gelet op de progressieve spierziekte van eiseres was het te verwachten dat zij (op termijn) een rolstoeltoegankelijke (gelijkvloerse) en rolstoeldoorgankelijke woning nodig zou hebben. In haar melding van 16 november 2021 heeft eiseres ook opgegeven te willen verhuizen naar een gelijkvloerse woning omdat zij waarschijnlijk in een rolstoel zal moeten vanwege haar spierziekte.
Uit het adviesrapport van [adviesbureau] volgt dat het voor eiseres rolstoelgeschikt maken van de woonwagen minimaal € 79.500,- zou gaan kosten. De enkele stelling van eiseres dat een aantal door haar benoemde gewenste aanpassingen gemakkelijk te realiseren moeten zijn, is onvoldoende om aan dit adviesrapport te twijfelen. Dat het college niet meerdere offertes heeft opgevraagd, maakt ook niet dat getwijfeld moet worden aan het adviesrapport van [adviesbureau] . Gelet op de verrichte onderzoeksactiviteiten die in het rapport vermeld zijn (waaronder meerdere huisbezoeken) is dat onderzoek voldoende zorgvuldig uitgevoerd. Het college hoefde dan ook niet te onderzoeken of met minder (omvangrijke of ingrijpende) aanpassingen kon worden volstaan. Eiseres heeft ook nog betoogd dat het feit dat het college een onderzoek heeft laten uitvoeren, een contra-indicatie vormt voor de afwijzingsgrond. Ook dit betoogt slaagt niet. Dat het college een berekening heeft laten maken van de te verwachte kosten betekent immers niet dat het college van mening was dat de woonwagen geschikt was. De stelling van eiseres dat in het overleg van 15 november 2022 is toegezegd dat bepaalde voorzieningen vergoed zouden worden, volgt de rechtbank niet. In een e-mailbericht van die datum over dit overleg staat juist dat is besproken dat de woonwagen niet voldoet aan het verhuisadvies dat is gegeven door de Wmo-afdeling, maar dat is aangeboden om te overleggen of het mogelijk is om een aantal kleine, essentiële aanpassingen te financieren waardoor eiseres zich toch nog enige tijd in de woonwagen veilig kan verplaatsen. In dat kader is besloten om [adviesbureau] een berekening te laten maken van de kosten voor aanpassing van de woonwagen. Vervolgens is besloten dat vanwege de hoge kosten de aanpassingen niet verricht zullen worden.
Dat (mantel)zorg gegarandeerd is vanwege de nabijheid van familie doet aan al het voorgaande niet af. Dat neemt immers niet weg dat de woonwagen niet de voor de beperkingen van eiseres meest geschikte woning was omdat die niet rolstoeltoe- en doorgankelijk is. Aan eiseres kan worden toegegeven dat het college in de motivering van het bestreden besluit niet is ingegaan op dit ook al in bezwaar aangevoerde argument, maar dat betekent niet dat dit besluit vanwege dit verzuim niet berust op een deugdelijke motivering. De aan de motivering van een besluit zoals dit te stellen eisen brengen niet mee dat het college aan het niet gewaarborgd zijn van mantelzorg in de directe nabijheid doorslaggevende betekenis had moeten toekennen om te komen tot het oordeel dat eiseres niet is verhuisd naar de voor haar beperkingen op dat moment meest geschikte woning. In het verweerschrift heeft het college over dit argument alsnog opgemerkt dat het niet ongebruikelijk is dat mantelzorg wat reistijd kan meebrengen en dat de inwonende dochter van eiseres bij urgente problemen ondersteuning kan bieden of contact kan leggen met mantelzorgers. Tegen deze stellingname heeft eiseres niets ingebracht. De slotsom moet zijn dat alle hiervoor besproken beroepsgronden niet slagen.
7. Eiseres voert, subsidiair, aan dat het college wel voorafgaand aan de verhuizing schriftelijk toestemming daarvoor heeft verleend. De urgentieverklaring is immers voorafgaand aan de verhuizing afgegeven door het college, althans mocht eiseres dit als een concrete toezegging zien waar zij op grond van het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel vanuit mocht gaan. Het gesprek van 20 december 2021 en het opgestelde programma van eisen doen daaraan niet af. Eiseres ging er vanuit dat de afdeling Wonen overleg had gevoerd met de afdeling Wmo. Eiseres weet niet dat de afdeling Wonen en Wmo onderling geen of weinig communicatie hebben. Artikel 3.10, derde lid, onder e, van de Verordening schrijft ook niet voor dat de schriftelijke toestemming moet worden verleend door de afdeling Wmo van de gemeente Harderwijk. Volgens eiseres is ten tijde van de verhuismelding ook onvoldoende duidelijk aan haar gemaakt dat zij, als zij een woning had gevonden die niet voldeed aan alle eisen, vooraf om schriftelijke toestemming moest vragen en dat anders de woonvoorziening zou worden afgewezen. Dit kan haar dus niet worden tegengeworpen. Bovendien is de woonwagen ook gelijkvloers en kan deze relatief eenvoudig toegankelijk worden gemaakt. Het is dus niet zo dat zij de gemeente onjuist heeft voorgelicht bij haar verzoek tot urgentie, aldus eiseres.
7.1.
Ook deze beroepsgrond slaagt niet. Het college heeft eiseres voorafgaand aan de verhuizing geen schriftelijke toestemming daarvoor gegeven. Eiseres heeft de urgentieverklaring ook niet als zodanig mogen opvatten. Op grond van wat is besproken tijdens het gesprek van 20 december 2021 en het daarbij opgestelde programma van eisen waaraan een rolstoelgeschikte woning moest voldoen, moest het voor eiseres duidelijk zijn dat zij op zoek moest naar een rolstoelgeschikte woning en dat het zinvol was om, voorafgaand aan het accepteren van een woning, eerst contact op te nemen met de afdeling Wmo van de gemeente om te beoordelen of de woning inderdaad voldeed aan het programma van eisen. Vervolgens heeft eiseres, in plaats van het aanvraagformulier voor een verhuiskostenvergoeding in te vullen of te reageren op het verslag van het gesprek van 20 december 2021, het urgentieverzoek ingediend voor een woonwagen die – wat ook voor eiseres duidelijk moet zijn geweest – niet rolstoelgeschikt was. Daarbij heeft zij vermeld dat daar alles gelijkvloers zal zijn en geschikt voor haar op dat moment en in de verdere toekomst, wat alleen al gezien het trapje niet het geval was. Ook nadat het college een herinnering had gestuurd en opnieuw het verslag, het aanvraagformulier en het programma van eisen had opgestuurd, heeft eiseres niet gereageerd en ook geen melding gemaakt van het intussen door haar ingediende urgentieverzoek. Op dat moment had eiseres nogmaals kunnen bedenken dat het zinvol was om de afdeling Wmo te vragen of de woonwagen aan het programma van eisen voldeed. Dat het college vervolgens bij het toewijzen van de urgentieverklaring zonder eigen onderzoek is afgegaan op wat eiseres in haar urgentieverzoek had vermeld over de (geschiktheid van de) woonwagen betekent niet dat eiseres de urgentieverklaring heeft mogen opvatten als een schriftelijke toestemming om te mogen verhuizen naar de woonwagen.
8. Gelet op het voorgaande ligt het op de weg van eiseres om aan de hand van controleerbare gegevens aannemelijk te maken dat ten tijde hier van belang geen geschikte woning voor haar beschikbaar was. [2] Met wat eiseres heeft aangevoerd en de stukken die zij heeft ingebracht, heeft zij dat niet gedaan. Eiseres heeft gewezen op de mantelzorg die door haar familie geboden kan worden, maar dat betekent niet dat er in de buurt van haar familie geen rolstoeltoe- en doorgankelijke woning beschikbaar was. Met het nieuwsartikel heeft eiseres ook niet aannemelijk gemaakt dat ten tijde hier van belang geen geschikte woning voor haar beschikbaar was. Daarin staat weliswaar dat de wachttijd voor een sociale huurwoning in [plaats] 15 jaar is, maar ook dat een urgentie kan worden verkregen en dat in 2022 in [plaats] 16 woningen zijn toegewezen aan mensen met een urgentie. Er staat bovendien verder niets genoemd over (het al dan niet beschikbaar zijn van) rolstoeltoegankelijke woningen. Ook met het door eiseres ingebrachte overzicht van sociale huurwoningen heeft zij dit niet aannemelijk gemaakt, omdat dit als peildatum 5 februari 2024 heeft en niet ziet op de hier van belang zijnde periode. Ook deze beroepsgrond slaagt niet.
9. Eiseres heeft verzocht om wat zij in bezwaar naar voren heeft gebracht als herhaald en ingelast te beschouwen. Omdat het college hierop in het bestreden besluit gemotiveerd is ingegaan en eiseres niet nader - anders dan hiervoor al is besproken - heeft onderbouwd waarom het college hiermee niet heeft kunnen volstaan, kan het enkele verzoek tot herhaling en inlassing niet leiden tot het daarmee door eiseres beoogde resultaat. Deze verwijzing treft dan ook geen doel.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor aanpassing van de woonwagen in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. van Lee, rechter, in aanwezigheid van mr. N. ter Horst, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Artikel 2.3.5
1. Het college beslist op een aanvraag:
van een ingezetene van de gemeente om een maatwerkvoorziening ten behoeve van zelfredzaamheid en participatie;
van een ingezetene van Nederland om een maatwerkvoorziening ten behoeve van opvang en beschermd wonen.
2. Het college geeft de beschikking binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag.
3. Het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met een algemeen gebruikelijke voorziening, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
(…)
Integrale verordening sociaal domein gemeenten Ermelo, Harderwijk en Zeewolde
Artikel 3:10 Voorwaarden en weigeringsgronden
(…)
3. Geen woonvoorziening wordt verstrekt:
(…)
e. indien de belanghebbende niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment meest geschikte woning, tenzij daarvoor vooraf schriftelijk toestemming is verleend door het college;
(…)
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeenten Ermelo, Harderwijk en Zeewolde 2022
Artikel 3.7.4 Vormen van woonvoorzieningen
We kennen de volgende woonvoorzieningen:
a. verhuis- en herinrichtingskostenvergoeding;
b. woonvoorzieningen van niet bouwkundige aard, ook wel roerende woonvoorzieningen;
c. woningaanpassingen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 22 augustus 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2603.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 28 augustus 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:2951.