ECLI:NL:CRVB:2017:4123
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- M. Hillen
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijstandsverlening en vermogensaanwas in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om de herziening van bijstandsverlening aan appellant op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontving bijstand vanaf 5 december 2013, maar het college van burgemeester en wethouders van Maastricht heeft de bijstand herzien en teruggevorderd op basis van schenkingen van zijn moeder. Het college stelde dat deze schenkingen als inkomen moesten worden aangemerkt, waardoor appellant boven de vermogensgrens kwam. De Raad voor de Rechtspraak heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht, inclusief de besluiten van het college en eerdere uitspraken van de rechtbank Limburg. De Raad concludeert dat het college bevoegd was om de bijstand te herzien, maar dat de intrekking van de bijstand vanaf 25 juni 2014 niet gerechtvaardigd was, omdat appellant op dat moment onder de vermogensgrens viel. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg en herroept de besluiten van het college waar nodig. Tevens wordt het college veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan appellant, inclusief wettelijke rente over de na te betalen uitkering. De proceskosten worden eveneens vergoed.