ECLI:NL:RBNNE:2019:2024
Rechtbank Noord-Nederland
- Bodemzaak
- K. Wentholt
- S. Dijkstra
- R.L. Herregodts
- Rechtspraak.nl
Terugvordering bijstandsuitkering na ontvangst erfenis en beoordeling schuldenpositie
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 29 april 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. R. Spoelstra, en het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden, vertegenwoordigd door H. Boonstra. Eiser ontving sinds 1 oktober 2015 bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Na het overlijden van zijn vader op 21 juli 2017 ontving eiser een erfdeel van € 37.350,- op 14 maart 2018. Verweerder heeft de bijstandsuitkering van eiser met terugwerkende kracht ingetrokken en de kosten van bijstand over de periode van 21 juli 2017 tot en met 28 februari 2018 teruggevorderd, wat resulteerde in een bedrag van € 6.559,85. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat de terugvorderingsperiode terecht is aangevangen op het moment van overlijden van de vader van eiser. Echter, de rechtbank concludeert dat verweerder ten onrechte geen nieuwe vermogensvaststelling heeft gedaan op de 31ste dag na de terugvordering, op 21 augustus 2017, waarbij rekening gehouden had moeten worden met de schuldenpositie van eiser. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen, waarbij de schulden van eiser in acht genomen moeten worden. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.024,- en dient het griffierecht van € 46,- te worden vergoed.