ECLI:NL:CRVB:2017:2730
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending van de inlichtingenverplichting en bestuurlijke boete
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de rechtbank de boete die aan appellanten was opgelegd wegens schending van de inlichtingenverplichting heeft vernietigd. Appellanten ontvingen bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en zijn in het onderzoek van het college van burgemeester en wethouders van Midden-Drenthe in verband gebracht met hennepteelt. Tijdens een onderzoek is vastgesteld dat er aanzienlijke hoeveelheden gedroogde hennep in de woning van appellanten zijn aangetroffen, wat leidde tot de conclusie dat zij op geld waardeerbare activiteiten hebben verricht. Het college heeft de bijstand van appellanten ingetrokken en hen een bestuurlijke boete opgelegd. De rechtbank heeft de boete verlaagd, maar het college heeft in hoger beroep betoogd dat de boete terecht was opgelegd. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college niet voldoende heeft aangetoond dat appellanten opzettelijk de inlichtingenverplichting hebben geschonden. De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank voor wat betreft de hoogte van de boete en stelt deze vast op € 580,80, rekening houdend met de draagkracht van appellanten. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellanten.