Uitspraak
OVERWEGINGEN
directegevolgen zal hebben voor het recht op uitkering.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de intrekking en terugvordering van hun bijstandsuitkering door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) aan de orde is. Appellanten ontvingen van 1 november 2006 tot 1 januari 2010 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en later een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling). De Svb heeft hen in januari 2014 geïnformeerd dat de AIO-aanvulling met terugwerkende kracht werd ingetrokken, omdat zij onroerend goed in Turkije hadden verzwegen. Dit besluit was gebaseerd op een huisbezoek en een onderzoek naar onroerend goed in Turkije, waaruit bleek dat appellanten belastingaangiftes hadden ingediend voor twee percelen bouwgrond.
Appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat het onderzoek onrechtmatig was en dat zij gediscrimineerd zijn op basis van hun afkomst. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de onderzoeksbevindingen van de Svb voldoende feitelijke grondslag bieden voor het bestreden besluit. De Raad stelt vast dat de selectie van appellanten voor het onderzoek aselect is geweest en dat er geen sprake is van ongerechtvaardigd onderscheid. Ook het huisbezoek wordt als rechtmatig beschouwd, omdat appellanten toestemming hebben gegeven op basis van 'informed consent'. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst de gronden van appellanten af.