ECLI:NL:CRVB:2016:3533
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een sollicitatie binnen de context van reorganisatie en beoordelingsvrijheid van het bestuursorgaan
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de afwijzing van een sollicitatie door de Minister van Veiligheid en Justitie werd bestreden. Appellante, werkzaam bij een penitentiaire inrichting, had gesolliciteerd naar een functie bij een andere inrichting, maar werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een verhuizing van haar werkzaamheden en dat appellante ten tijde van de sollicitatie niet als voorrangskandidaat kon worden aangemerkt. De Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak en benadrukt dat het bestuursorgaan beoordelingsvrijheid heeft in sollicitatieprocedures. De Raad stelt vast dat de minister voldoende inzicht heeft gegeven in de redenen voor de afwijzing, waaronder twijfels over de flexibiliteit en motivatie van appellante. De Raad oordeelt dat de minister niet verplicht was om appellante voorrang te verlenen op basis van de Circulaire Selectieve vacaturestop, aangezien appellante niet onder de voorrangsgroepen viel. Het beroep op het vertrouwensbeginsel wordt eveneens afgewezen, omdat er geen ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan die gerechtvaardigde verwachtingen bij appellante hebben gewekt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.