ECLI:NL:CRVB:2022:2006
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing sollicitatie op basis van geschiktheid en vertrouwensbeginsel in ambtenarenrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant, die als beroepsmilitair had gesolliciteerd naar een functie. De staatssecretaris van Defensie had de sollicitatie van appellant afgewezen, omdat hij niet de meest geschikte kandidaat was. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Appellant stelde dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom hij niet was geselecteerd en dat er sprake was van een schending van het vertrouwensbeginsel.
De Raad heeft vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende onderbouwing had gegeven voor de afwijzing, onder andere door middel van een selectiematrix en de scores die appellant had behaald tijdens het sollicitatiegesprek. De Raad oordeelde dat de selectiecommissie beoordelingsvrijheid had en dat de rechter terughoudend moest zijn in de toetsing van deze beoordeling. De Raad bevestigde dat de staatssecretaris niet onredelijk had gehandeld door appellant niet de functie toe te wijzen, gezien de betere scores van de andere kandidaat.
Daarnaast werd het beroep op het vertrouwensbeginsel door de Raad afgewezen, omdat appellant niet had aangetoond dat er toezeggingen waren gedaan door de overheid die hem in de veronderstelling hadden moeten stellen dat hij de functie zou krijgen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.