ECLI:NL:CRVB:2024:1906

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
15 oktober 2024
Zaaknummer
23/2923 WAD
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing sollicitatie in bestuursrechtelijke context met beoordelingsvrijheid van het bestuursorgaan

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de staatssecretaris van Defensie om appellant af te wijzen voor een functie waarop hij had gesolliciteerd. Appellant, die sinds 2002 werkzaam is bij de Koninklijke Landmacht, had gesolliciteerd voor een functie bij de Veiligheidsregio [regio 1]. De staatssecretaris heeft na zorgvuldige afweging besloten om met andere sollicitanten in gesprek te gaan, wat appellant niet kon waarderen. Hij stelde dat zijn sollicitatie niet inhoudelijk was behandeld en dat hij geen ontvangstbevestiging of afwijzingsbericht had ontvangen.

De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de toetsing door de rechter in sollicitatieprocedures terughoudend is, en dat het bestuursorgaan beoordelingsvrijheid heeft. De staatssecretaris heeft de afwijzing van appellant gemotiveerd en toegelicht dat er een voorkeur was voor andere kandidaten, onder andere vanwege de samenstelling van het team en de vereisten van de functie. De Raad concludeert dat de staatssecretaris in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen en dat de afwijzing van de sollicitatie terecht is. Het hoger beroep van appellant is dan ook afgewezen, en de eerdere uitspraak van de rechtbank is bevestigd.

Uitspraak

23/2923 WAD
Datum uitspraak: 9 oktober 2024
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 29 augustus 2023, 23/383 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Staatssecretaris van Defensie (staatssecretaris)
SAMENVATTING
De Raad is van oordeel dat de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen besluiten om appellant af te wijzen voor de functie waarop hij heeft gesolliciteerd. Het is vaste rechtspraak dat in geval van een sollicitatie de toetsing door de rechter terughoudend is en dat het bestuursorgaan een keuzevrijheid heeft als er meerdere sollicitanten zijn. De motivering van de staatssecretaris doorstaat de terughoudende rechterlijke toets.

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2024. Appellant is verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. drs. A.J. Verdonk.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellant is in 2002 aangesteld als [naam functie 1] bij de Koninklijke Landmacht en bekleedt vanaf 1 april 2005 de rang van [rang 1] . Defensie heeft een vacature geplaatst voor de functie [functie 2] bij drie verschillende veiligheidsregio’s. Op 22 april 2021 heeft appellant gesolliciteerd waarbij hij zijn sollicitatie heeft beperkt tot de Veiligheidsregio [regio 1] .
1.2.
Met een besluit van 26 mei 2021 heeft de staatssecretaris aan appellant meegedeeld dat na een zorgvuldige afweging is besloten om met andere sollicitanten in gesprek te gaan. Met een besluit van 28 november 2022 heeft de staatssecretaris het bezwaar van appellant tegen dit besluit niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Rechtsherstel, zowel financieel als door gebracht te worden in een positie als ware appellant de geambieerde functie toegewezen, levert procesbelang op. Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat niet geconcludeerd kan worden dat de staatssecretaris niet tot het besluit heeft kunnen komen om appellant niet uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek en de functie niet toe te wijzen. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard en zelf in de zaak voorzien door het bezwaar ongegrond te verklaren.
Het standpunt van appellant
3. Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Hij heeft aangevoerd dat zijn sollicitatie niet inhoudelijk in behandeling is genomen en dat de sollicitatie slechts formeel is afgewezen. Hij heeft namelijk geen ontvangstbevestiging ontvangen, er is geen selectiematrix gemaakt en hij heeft geen afwijzingsbericht ontvangen.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht zelf in de zaak heeft voorzien door het bezwaar ongegrond te verklaren. De Raad doet dit aan de hand van wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt.
4.1.
Volgens vaste rechtspraak is de beslissing van het bestuursorgaan in een sollicitatieprocedure, zoals hier aan de orde, het resultaat van een beoordeling van de capaciteiten van de betrokkene tegen de achtergrond van de functie-eisen. Daarbij heeft het bestuursorgaan beoordelingsvrijheid. Daarom is de toetsing door de rechter terughoudend. Zij is beperkt tot de vraag of gezegd moet worden dat het bestuursorgaan in redelijkheid tot zijn oordeel heeft kunnen komen. [1]
4.2.
Voor de drie [naam functie 1] waren er in totaal achttien sollicitanten. Van de achttien sollicitanten zijn er vijf uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. Dit betekent dat de staatssecretaris keuzevrijheid had ten aanzien van de sollicitanten. Dat neemt niet weg dat een bestuursorgaan in een geval als dit wel elke sollicitatie inhoudelijk moet beoordelen en enig inzicht moet bieden en moet onderbouwen waarom de keuze niet op appellant is gevallen. [2]
4.3.
De sollicitatie van appellant is afgewezen en er is besloten om met andere sollicitanten in gesprek te gaan. In bezwaar heeft de staatssecretaris een nadere motivering gegeven en toegelicht waarom hij de voorkeur heeft gegeven aan andere sollicitanten. Hij stelt hierbij onder andere dat het oogmerk was om een evenredige verdeling van de verschillende krijgsmachtdelen in het RMBA-team aan te brengen. Voor Veiligheidsregio [regio 1] was er – bij gelijke geschiktheid – een voorkeur voor een [rang 2] van de Koninklijke Luchtmacht vanwege het karakter van de regio ( [regio 2] ) en de samenstelling van het team. Appellant is [naam functie 1] bij de Koninklijke Landmacht en heeft zijn sollicitatie slechts beperkt tot de Veiligheidsregio [regio 1] . Hij had dus niet de voorkeur van de staatssecretaris. Deze motivering doorstaat de terughoudende toets van de rechter en laat zien dat de sollicitatie inhoudelijk is beoordeeld. De staatssecretaris heeft appellant daarom redelijkerwijs mogen afwijzen voor de functie.
4.4.
De beroepsgrond dat appellant geen ontvangstbevestiging heeft ontvangen, dat er geen selectiematrix is gemaakt en dat hij geen afwijzingsbericht heeft gekregen maakt dit niet anders. Zoals hiervoor is overwogen volgt uit de nadere motivering in bezwaar dat de sollicitatie inhoudelijk in behandeling is genomen en niet louter als een formaliteit.

Conclusie en gevolgen

5. Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat de afwijzing van de sollicitatie in stand blijft.
6. Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellant geen vergoeding voor zijn proceskosten en het betaalde griffierecht.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H. Lagas, in tegenwoordigheid van C.K. Teunissen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2024.
(getekend) H. Lagas
(getekend) C.K. Teunissen

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 2 september 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2006.
2.Zie de uitspraak van 22 september 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:3533.