ECLI:NL:CRVB:2015:3249
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van AIO-aanvulling wegens schending van inlichtingenverplichting en onderzoek naar vermogen in het buitenland
In deze zaak gaat het om de intrekking van de AIO-aanvulling van appellant, die sinds 21 december 2009 een ouderdomspensioen ontving op basis van de Algemene Ouderdomswet en daarnaast bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft de AIO-aanvulling ingetrokken omdat appellant niet had gemeld dat hij eigenaar was van onroerend goed in Marokko. Dit leidde tot een schending van de inlichtingenverplichting, waardoor het recht op de AIO-aanvulling over de periode van 21 december 2009 tot 9 juli 2013 niet kon worden vastgesteld. De Svb heeft de AIO-aanvulling met terugwerkende kracht ingetrokken en een bedrag van € 18.313,62 teruggevorderd.
De rechtbank Rotterdam heeft de beroepen van appellant tegen de besluiten van de Svb ongegrond verklaard. Appellant heeft hoger beroep ingesteld en betwist dat het onderzoek van de Svb naar zijn vermogen in Marokko niet in strijd is met het discriminatieverbod. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de Svb bevoegd was om onderzoek te doen naar de juistheid van de verstrekte gegevens en dat het onderscheid dat gemaakt werd tussen AIO-gerechtigden met kinderen in het buitenland objectief gerechtvaardigd was. De Raad bevestigt dat de Svb de AIO-aanvulling terecht heeft ingetrokken en dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht had op de AIO-aanvulling als hij de inlichtingenverplichting niet had geschonden. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.