ECLI:NL:CRVB:2015:4064
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens onroerend goed en sieraden
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die over een periode van meerdere jaren bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van appellante ongegrond verklaarde. De zaak kwam aan het licht door anonieme meldingen dat appellante onroerend goed in Suriname bezat en sieraden beleende. Na een onderzoek door de sociale recherche werd vastgesteld dat appellante inderdaad eigenaar was van een perceel land in Suriname en dat zij sieraden had beleend zonder dit te melden aan het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.
De Raad oordeelt dat het college terecht de bijstand heeft ingetrokken en een bedrag van € 83.241,10 heeft teruggevorderd. Appellante had de inlichtingenverplichting geschonden door geen melding te maken van haar vermogen, wat boven de vrij te laten grens lag. De Raad bevestigt dat de anonieme tips voldoende aanleiding gaven voor het college om een onderzoek in te stellen. Appellante's argumenten over de onduidelijkheid van het dossier en de verjaring van de terugvordering werden door de Raad verworpen. De Raad concludeert dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.