ECLI:NL:CRVB:2017:2533
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- T.L. de Vries
- M.M. van de Kade
- M.A.H. van Dalen-van Bekkum
- Rechtspraak.nl
Discriminatie bij de vaststelling van de overbruggingsuitkering AOW op basis van lijfrente-uitkering
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt de situatie van een appellant besproken die als zelfstandige bakker heeft gewerkt en een lijfrente-uitkering ontving die op 1 april 2014 eindigde. De appellant had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om de inkomsten uit deze lijfrente niet mee te nemen bij de berekening van zijn overbruggingsuitkering AOW. De Raad oordeelt dat het onderscheid dat de Svb maakt tussen zelfstandigen en werknemers in vergelijkbare situaties niet gerechtvaardigd is. De appellant had een prepensioenvoorziening willen creëren met zijn lijfrente, en het niet meenemen van deze uitkering bij de berekening van de overbruggingsuitkering leidt tot een discriminerende situatie. De Raad draagt de Svb op om het besluit te herstellen en de lijfrente-uitkering alsnog in de berekening mee te nemen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van gelijke behandeling in sociale zekerheidsregelingen en de proportionaliteit van gemaakte onderscheidingen.