ECLI:NL:CRVB:2018:2819
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking AIO-aanvulling en terugvordering kosten wegens niet gemeld onroerend goed in Marokko
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 2 juni 2016. De appellant, die niet verschenen was, had in beroep de intrekking van zijn AIO-aanvulling door de Sociale verzekeringsbank (Svb) betwist. De Svb had de AIO-aanvulling met terugwerkende kracht ingetrokken en de kosten van de AIO-aanvulling over de periode van januari 2007 tot en met augustus 2013 teruggevorderd. Dit was gebaseerd op het feit dat appellant eigenaar was van een woning in Marokko, welke hij niet had gemeld. De rechtbank had de beslissing van de Svb onderschreven.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het onderzoek van de Svb naar het vermogen van appellant in Marokko niet in strijd was met het internationale discriminatieverbod. Dit onderzoek was onderdeel van een breder onderzoek naar AOW-gerechtigden met AIO-aanvulling die recht hebben op kinderbijslag voor in het buitenland woonachtige kinderen. De Raad had eerder geoordeeld dat dit onderzoek niet discriminatoir was.
Daarnaast verwierp de Raad de stelling van appellant dat er geen toereikende feitelijke grondslag was voor de conclusie dat hij eigenaar was van de woning. De Raad concludeerde dat de beschikbare gegevens, waaronder verklaringen van een lokale makelaar en documenten die appellant zelf had ingediend, voldoende bewijs boden voor het eigendom van de woning. De Raad oordeelde dat appellant tot 10 oktober 2014 kon beschikken over de woning, ondanks de overdracht aan zijn dochter. De nadere stukken die appellant tijdens het hoger beroep indiende, boden geen nieuw licht op de zaak. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.