ECLI:NL:CRVB:2013:1936
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van de Griend
- J.N.A. Bootsma
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de stopzetting van bezoldiging en ontslag wegens ziekte van een ambtenaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De appellant, een ambtenaar werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst, had bezwaar gemaakt tegen de stopzetting van zijn bezoldiging en het eervol ontslag wegens ziekte. De minister had besloten om per 1 november 2010 de betaling van de bezoldiging stop te zetten en verleende op 1 januari 2011 eervol ontslag. Appellant stelde de minister in gebreke en eiste een dwangsom, maar de Raad oordeelde dat er geen wettelijke verplichting was om een dwangsombeschikking te geven op het moment van het bestreden besluit. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het bezwaar tegen de stopzetting van de bezoldiging niet-ontvankelijk was, omdat appellant de bezoldiging over de maanden november en december 2010 alsnog had ontvangen, waardoor hij geen belang meer had bij het bezwaar. De Raad concludeerde dat de minister redelijkerwijs niet binnen een redelijke termijn een mogelijkheid tot duurzame re-integratie in arbeid had mogen verwachten, gezien de langdurige ziekte van appellant en de uitkomst van de arbeidsdeskundige beoordeling. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.