ECLI:NL:CRVB:2019:1549
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Lagas
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- A. Beuker-Tilstra
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid en de zorgvuldigheid van het besluit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van appellant wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Appellant, werkzaam bij het detentiecentrum van de Dienst Justitiële Inrichtingen, was sinds 2012 arbeidsongeschikt na een auto-ongeval. Na een periode van re-integratie in een aangepaste functie, werd appellant in 2016 opnieuw ziek gemeld. De minister van Justitie en Veiligheid verleende appellant op 1 februari 2017 eervol ontslag op grond van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, conform artikel 98 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR). De rechtbank Overijssel verklaarde het beroep tegen dit besluit ongegrond.
In hoger beroep heeft de Raad beoordeeld of de minister in redelijkheid kon concluderen dat duurzame re-integratie niet binnen een redelijke termijn te verwachten was. De Raad oordeelde dat de minister onvoldoende had gemotiveerd waarom de re-integratie van appellant was beëindigd, vooral na advies van de bedrijfsarts om het aantal werkuren te verminderen. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand was gekomen en vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad herstelde het dienstverband van appellant met terugwerkende kracht tot 1 februari 2017 en veroordeelde de minister tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand van appellant.