ECLI:NL:CBB:2023:421
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de subsidievaststelling op basis van omzetverlies in het kader van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 15 augustus 2023, wordt het beroep van VOF [naam 1] tegen de minister van Economische Zaken en Klimaat behandeld. De onderneming had een subsidie aangevraagd op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het vierde kwartaal van 2020, maar de minister had deze vastgesteld op nihil, omdat het omzetverlies minder dan 30% bleek te zijn. De onderneming betoogde dat de minister ten onrechte was uitgegaan van de omzetgegevens uit de aangiften omzetbelasting, en dat de werkelijk gerealiseerde omzet veel lager was door vooruit facturering. De minister verwees naar de wettelijke bepalingen die bepalen dat de omzet moet worden aangetoond met de aangifte omzetbelasting, en dat de TVL geen ruimte biedt om af te wijken van deze systematiek. Het College oordeelde dat de minister terecht geen aanleiding had gezien om van de aangifte af te wijken, en dat de onderneming niet voldoende had aangetoond dat het verschil in omzet daadwerkelijk aan de subsidieperiode kon worden toegerekend. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.