mw. dr.mr. H. van Eijken

De rechtbank verklaart het beroep van een Turkse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag ongegrond, omdat hij betrokken was bij ernstige misdrijven en niet geloofwaardig is in zijn vrees voor terugkeer naar Turkije.

De rechtbank verklaart het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag ongegrond, gebaseerd op artikel 1(F) Vluchtelingenverdrag, wegens seksuele gemeenschap met minderjarige echtgenote.

De rechtbank vernietigt de afwijzing van de asielaanvraag van eiser, maar laat de afwijzing als kennelijk ongegrond in stand. Het terugkeerbesluit en inreisverbod worden vernietigd.

De rechtbank verklaart het beroep van een Oekraïense vreemdeling niet-ontvankelijk, omdat de beslistermijn op haar asielaanvraag nog niet is verstreken. De staatssecretaris mag de beslissing uitstellen tot na de tijdelijke bescherming.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht de asielaanvraag van een Syrische vreemdeling niet in behandeling heeft genomen, omdat Cyprus verantwoordelijk is en het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is.

De rechtbank oordeelt dat een Oekraïense eiser geen recht heeft op tijdelijke bescherming, omdat hij vóór de peildatum van 27 november 2021 uit Oekraïne is vertrokken en niet als ontheemd kan worden aangemerkt.

Rechtbank Den Haag vernietigt de afwijzing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van de mvv-aanvraag van eiseres, oordelend dat de belangenafweging onjuist is verricht.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom in Timboektoe geen 15c-situatie is. Beroep gegrond, besluit vernietigd maar rechtsgevolgen in stand gehouden.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de staatssecretaris niet zonder nader onderzoek van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan uitgaan ten aanzien van Bulgarije. Beroep gegrond, besluit vernietigd.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de intrekking van de verblijfsvergunning van eiser terecht is, vanwege openbare orde en het ontbreken van rechten onder het Turks Associatierecht.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de intrekking van de verblijfsvergunning van een kennismigrant niet onevenredig is, ondanks de gevolgen voor de eiser.

De rechtbank oordeelt dat de brief van 29 maart 2021 geen besluit is en verklaart zich onbevoegd van het beroep kennis te nemen.

De rechtbank verklaart het beroep van een Syrische vrouw en haar kinderen ongegrond, omdat Denemarken verantwoordelijk is voor hun asielaanvraag op basis van de Dublinverordening en het beginsel van wederzijds vertrouwen van toepassing is.

Rechtbank Den Haag verklaart de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND onverbindend wegens strijd met artikel 47 van het Handvest. Verweerder moet binnen 8 weken beslissen op de asielaanvraag, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding.