ECLI:NL:RBDHA:2022:7136
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- R. Raat
- H. van Eijken
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgevolgen van de verlenging van de overdrachtstermijn in asielzaken
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 11 juli 2022, wordt de rechtsgeldigheid van een brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De brief, gedateerd 29 maart 2021, betreft de verlenging van de overdrachtstermijn van een asielzoeker tot 18 maanden, omdat deze ondergedoken is. De rechtbank oordeelt dat deze brief geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het geen rechtsgevolgen in het leven roept die niet al eerder door een ander besluit zijn teweeggebracht. De rechtbank stelt vast dat de asielzoeker al op de hoogte was van de overdrachtsbeslissing van 16 maart 2021, die de rechtspositie van de asielzoeker vaststelde. De rechtbank concludeert dat de brief van 29 maart 2021 geen wijziging in de rechtspositie van de asielzoeker teweegbrengt en dat de asielzoeker geen beroep kan instellen tegen deze brief. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep, wat betekent dat de overige beroepsgronden niet worden besproken. De uitspraak benadrukt het belang van een adequate bestuursrechtelijke rechtsgang voor asielzoekers en de noodzaak om rechtsmiddelen te concentreren in de asielprocedure.