ECLI:NL:RVS:2024:2472
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning
Op 18 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 23 april 2024 niet in behandeling werd genomen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D. van Elp, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld na een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 28 mei 2024 het beroep ongegrond verklaarde.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht vastgesteld dat er geen structurele tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Frankrijk zijn, zoals blijkt uit het AIDA Country Report: France (update 2022). De voorzieningenrechter oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 juni 2024.