In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, wordt het beroep van eiser, een Syrische nationaliteit met de diagnose Amyotrofische Laterale Sclerose (ALS), tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser heeft op 14 november 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze is door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk zou zijn op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft op 7 augustus 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De rechtbank concludeert dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser bij overdracht aan Frankrijk niet in een situatie terechtkomt die in strijd is met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank oordeelt dat de minister had moeten vragen om aanvullende garanties van de Franse autoriteiten, gezien de bijzondere medische omstandigheden van eiser. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak. De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en kent eiser een proceskostenvergoeding toe van € 2.625,-.